Het Nieuw Amsterdam Manifest dient als inspiratie voor en een oproep aan de formerende politieke partijen van ons stadsbestuur voor de komende twee coalitieperiodes. In ons manifest staat de burger centraal en is het uitgangspunt door middel van gelijkwaardige samenwerking met alle Amsterdammers te komen tot een duurzame, rechtvaardige, veilige, betaalbare en inclusieve toekomst. Lees in dit artikel hoofdstuk 7 en 8 van het Manifest en reserveer alvast je plekje voor 1 van onze verkiezingsprogramma’s tijdens ‘Amsterdam Kiest’!

Hoofdstuk 7: Klimaatneutraal & circulair

In een circulair en klimaatneutraal Amsterdam worden geen grondstoffen verspild en zo veel mogelijk materialen voor nieuwe producten uit ‘afval’ en reststromen gehaald. Amsterdam blijft bouwen aan een lokale donuteconomie waarin duurzaam leven een realiteit is voor alle Amsterdammers en niet alleen voor een vermogende eco-elite. Wat lokaal gemaakt kan worden, wordt lokaal gemaakt. De stad verschuift geen problemen naar elders op de wereld; de lokale duurzame transitie mag niet ten koste gaan van natuur, bevolking en economie op andere plekken. Er is geen tijd te verliezen. In Amsterdam wordt dus niet gewacht op de perfecte oplossing, maar zijn succesvolle pilots de norm.

In een Nieuw Amsterdam:

-> komt de vervuiler er niet in. De stad stelt en handhaaft heldere normen voor wat bedrijven in de stad wel en niet mogen uitstoten, lozen en weggooien. Alle bedrijven, inclusief de energie-intensieve industrie, staal- en betonproductie, moeten hieraan voldoen. Daarnaast komt er een volledig transparant lobby-register van de gemeente dat laat zien welke partijen waarvoor lobbyen, zodat de intenties van bedrijven voor iedereen inzichtelijk zijn.

-> hanteert Amsterdam een eigen bouwbesluit. In de Amsterdamse bouwvoorschriften staat onder meer dat alle nieuwe gebouwen energieleverend zijn. Ook staan er eisen in opgesteld voor materiaalgebruik, zoals een verplicht minimum percentage voor hergebruikte materialen. Positieve impact wordt beloond door bijvoorbeeld de WOZ-waarde niet te verhogen wanneer huiseigenaren duurzaamheidsinvesteringen doen.

-> is er een stadsbreed isolatie-programma. Met een stadsbreed isolatie-programma krijgen bewoners en woningcorporaties hulp bij de isolatie van bestaande bouw en sociale huurwoningen. Dit kan met speciale aandacht voor financiering, door bijvoorbeeld maandlasten niet meer te laten stijgen. Ook het opleiden van mensen die de werkzaamheden kunnen uitvoeren is onderdeel van
het stadsbrede isolatie-programma.

-> vormt duurzaamheid de basis van grondbeleid. Wanneer de gemeente grond op de markt brengt, wordt er gestuurd op duurzame doelen en ambities. Keuzes voor verkoop zijn niet alleen financieel gedreven, maar zorgen ook voor maatschappelijke waarde, bijvoorbeeld door het creëren van plekken voor sociale huur, groen of creatieve maakplaatsen.

-> is er voldoende ruimte voor circulaire materialenhubs in de stad.Het gebruik van bestaande materialen, zoals bouw- of bedrijfsafval en grofvuil, is het startpunt bij nieuwbouw en renovatie. In de stad bestaat een netwerk van locaties waar deze materialen verzameld en opgeslagen worden. Het gebruiken van gerecyclede materialen is een voorwaarde bij gebiedsontwikkelingen.

-> wordt de lokale maakindustrie gestimuleerd. Voor een transitie naar een circulaire en klimaatneutrale stad zijn praktisch geschoolde mensen essentieel. Amsterdam stimuleert de lokale maak-, reparatie- en recycleindustrie. Daarvoor wordt geïnvesteerd in praktische mbo- en hbo-opleidingen, en maakt het bestuur ruimte voor werkplaatsen en het mkb.

-> wordt geïnvesteerd in nieuwe energie. De stad investeert in de transitie naar lokale en schone energie. Dit gebeurt middels een slimme combinatie van publiek geld en private investeringen, bijvoorbeeld met een fonds voor duurzame energie. Lokale energiecoöperaties spelen een belangrijke rol voor de energievoorziening in de stad.

-> investeert de stad in duurzaamheid op individueel en lokaal niveau. In een klimaatneutraal Amsterdam moeten stadsbewoners ook duurzamer willen en kunnen leven. Lokale initiatieven die duurzaamheid bevorderen ontvangen steun van het stadsbestuur. Met de inzet van energiecoaches en ambassadeurs in de wijk krijgen Amsterdammers hulp bij het maken van duurzame keuzes.

 

Hoofdstuk 8: Klimaatbestendig & groen

In een groen en klimaatbestendig Amsterdam krijgt groen en blauw de ruimte, en wordt biodiversiteit beschermd en behouden. Amsterdammers zijn geen bezetters van land en water, maar leven als bewoners van Amsterdam samen met de dieren en planten. Natuur, stedelijk groen en schoon water zijn een nutsvoorziening. Daarnaast zijn ze van essentieel belang in de strijd tegen wateroverlast en droogte. Ook bieden ze een gezonde leefomgeving en fungeren ze als sociale ontmoetingsplek voor Amsterdammers. Het stadsbestuur investeert daarom voortdurend in schone lucht, ondergrond en wateren, en financiert de aanleg en het beheer van goed verbonden groene en blauwe netwerken. Bovendien is natuureducatie beschikbaar voor elke Amsterdammer.

In een Nieuw Amsterdam:

-> is er een groen-blauwe ecologische hoofdinfrastructuur met ruimte voor natuur. In een groen Amsterdam draait het niet alleen om de oppervlakte van groen, maar om kwalitatief hoogwaardige ecologische netwerken die met elkaar in verbinding staan. De infrastructuur van de Amsterdamse Scheggen – acht aaneengesloten groengebieden die vanuit verschillende richtingen de stad binnendringen – wordt behouden en zo veel mogelijk verbonden met omliggend groen en blauw. Het stadsbestuur stopt met het fragmenteren en begrenzen van natuurgebieden; er wordt niet meer gewerkt met kavels. In plaats daarvan krijgt de natuur volop de ruimte, met behulp van duidelijke definities en voorschriften over het gebruik van en de omgang natuurgebieden. Een voorbeeld is een verbod op gemotoriseerd varen in bepaalde zones op de grachten.

-> is ‘goed’ groen altijd een prioriteit bij gebiedsontwikkeling. Bij gebiedsontwikkeling krijgt natuur en ecologie vanaf de ontwerpfase een prominente plek. De maatschappelijke waarde van groen weegt mee in de plannen. Groen wordt dus niet slechts behandeld als kostenpost. Zowel de gemeente houdt zichzelf en ontwikkelaars verantwoordelijk voor het realiseren van de groennormen en nemen nooit genoegen met ‘sjoemelgroen’, zoals kunstgras. Er is daarom een duidelijke definitie nodig van ‘goed groen’. Een groene rekenkamer of burgerraad controleert of de gemeente zich aan de normen houdt.

-> wordt er geïnvesteerd in slim natuurbeheer. De stad investeert meer in natuurbeheer en de uitvoering ervan, dan in strategie. Dit verlicht de druk op het takenpakket van natuurbeheerders als gevolg van plannen voor meer ruimte voor natuur. Ook wordt er geïnvesteerd in het gebruik van datatechnologieën en open informatiesystemen om natuurbeheer slimmer en effectiever te maken.

-> is er beleid voor verplichte groene plekken. Door met stedelijk beleid te verplichten dat bepaald soort plekken in de stad groen zijn, creëert de stad in rap tempo meer groene plekken door de stad. Dit heeft directe positieve gevolgen voor dieren, planten en waterretentie. Tuincentra en daken van openbare gebouwen zijn bijvoorbeeld geschikte plekken voor verplicht groen.

-> heeft natuureducatie een vaste plek in het onderwijs. Natuuronderwijs is van groot belang in een groene en klimaatbestendige stad. Hierin is er volop aandacht voor de levende bodem en is er ruimte voor leerlingen om zelf in aanraking te komen met de natuur. De Amsterdamse schooltuinen blijven behouden en ook buiten school krijgen Amsterdammers de kans om door de hele stad de natuur te beleven en erover te leren.

-> is de bodem-, water- en luchtkwaliteit hoger dan (inter)nationale normen voorschrijven. In de stad van de toekomst leven Amsterdammers in een gezonde omgeving met zeer schone lucht, bodem en water. In 2050 moet heel Amsterdam uit de Amstel kunnen drinken. Om dit te bereiken wacht de gemeente niet de nationale of Europese regels af, zoals de Kaderrichtlijn Water, maar onderneemt Amsterdam zelf actie om de kwaliteitsnormen te overstijgen.

-> is er een herinrichting van de ondergrond met veel ruimte voor groen. De enorme drukte aan kelders, funderingen, kabels en leidingen in de Amsterdamse ondergrond belemmeren de wortels van bomen en planten. Het stadsbestuur laat plannen uitvoeren voor de herinrichting van de ondergrond met behoud van de bodemkwaliteit en met voldoende ruimte voor bomen en planten.

-> faciliteert de stad kleinschalige groene initiatieven van buurtbewoners. Buurtbewoners krijgen nog meer ruimte en middelen om zelf hun eigen omgeving te vergroenen. Zo kunnen buurtgemeenschappen door heel Amsterdam nog meer binnentuinen beheren, geveltuinen creëren en middenbermen onderhouden.