Tijdens de uitbraak van corona werd de haat tegenover Aziatische Nederlanders schrikbarend duidelijk. Vormen waarin racisme werd geuit varieerde van geweld op straat tot aanvallen op Chinese restaurants en intimidatie op social media. Tijdens dit programma reflecteren we op deze ontwikkelingen en praten we over wat anti-Aziatisch racisme betekent in de praktijk. Welke ontwikkelingen van anti-Aziatisch racisme hebben we gezien? En welke Nederlandse initiatieven kaarten dit aan? In het programma gaan diverse Aziatische Nederlanders in gesprek over o.a. de campagne van #StopAsianHate. Daarnaast wisselen zij perspectieven, tools en strategie uit over hoe we anti-Aziatisch racisme kunnen aankaarten én duurzamer op de agenda kunnen zetten.
Wat gaan we doen?
- Moderator Hui-Hui Pan opent de avond met een korte recap van gebeurtenissen rondom anti-Aziatisch racisme in de afgelopen twee jaar.
- Dan gaan René Broekroelofs, onderzoeker bij Movisie en Kis, en Jing Hiah, universitair docent aan de Erasmus universiteit, in gesprek over: de definitie van anti-Aziatisch racisme, de (historische) ontwikkeling van anti-Aziatisch racisme en hun werk rondom dit thema.
- Als intermezzo luisteren we naar een spoken word performance van muse, poet en writer Izodora Shin.
- Daarna gaan we aan de hand van praktijkvoorbeelden op zoek naar handelingsperspectieven samen met diversiteit en inclusie coaches Sarita Bajnath en Kevin Groen.
- Tussendoor horen we graag van jullie! Stel je vragen of deel je mening via Zoom, de moderator brengt deze dan in het gesprek.
- We sluiten af met een after-talk met Sarita en Kevin aan tafel, waarbij de overige sprekers kunnen reageren vanaf het zijpodium.
De KIS-onderzoekers René Broekroelofs en Joey Poerwoatmodjo hebben samen met personen met een Oost-Aziatische achtergrond (medeonderzoekers) in zogenaamde focusgroepen gesprekken gevoerd om ervaringen met discriminatie op te halen.
Van slaap- tot knuffel- en lachyoga, het aanbod is schier eindeloos. Maar dat yoga overal is, betekent nog niet dat het er voor iedereen is.
De auteur vraagt aandacht voor de volgende aspecten van dit vooroorlogse minderheidsvraagstuk: De komst van Chinese zeelieden naar Nederland, de ontwikkeling van de Chinese gemeenschap, de strijd om het bestaan, de Chinezen en de Nederlandse overheid, de opiumhandel, de verhouding tot de vakbonden, de pindakoekjeshandel en de zending. Het boek geeft een triest beeld van de uitbuiting, armoede en rechteloosheid van een minderheid waarover in feite bij de Nederlanders weinig bekend was.