Wetenschappers waarschuwen voor klimaatkantelpunten maar zijn wij wel gehardwired om die mogelijkheid te accepteren? Dit is een bewerking van de tekst die Collectief Walden tijdens de vorige aflevering van Tipping Points voordroeg. Dinsdag 3 december is de laatste tipping points aflevering van het jaar. Dit keer een meeslepend minicollege over het verlies van het verbluffende koraal en daarnaast een inspirerend betoog over het toenemende succes van een campagne voor inheemse perspectieven waarin storytelling centraal staat. Met weer een theatrale vertolking van kantelpunten, dit keer van Pollif Projects, die onze plek in het ecosysteem bevraagt. Meld je hier gratis aan!

***

Zoals het is blijft het. Dat vinden we het waarschijnlijkst. Dat is onze oerstand, zo lijken we gehardwired. Het idee dat de wereld überhaupt verandert, is al best uitdagende software. Zolang we niet verstoord worden door wetenschap of kunst (of oorlog), gaan we er voor het gemak maar vanuit dat alles hetzelfde zal blijven. Je komt niet op het idee dat het vertrouwde zal verdwijnen. De dood van een geliefde is een schok – je weet dat het kan, dat het zal gebeuren. Het is hoe dan ook een schok.

Dus als je al accepteert dat de dingen zullen veranderen, dan ben je hoogstwaarschijnlijk een ‘gradualist’. Dat betekent zoveel als dat je ervan uitgaat dat de wereld graadje voor graadje, treetje voor treetje verandert. Verandering? Oké, maar doe dan maar gradueel, da’s voor ons al ruimschoots gek genoeg.

Deze kijk op verandering wortelt in de 19e eeuw, volgens Indiase schrijver, cultuuranalyticus en klimaathistoricus Amitav Ghosh. Toen begon niet alleen de wetenschap te lijken op wat hij nu is, maar ook de moderne roman. De voor ons ‘normale’ manier van verhalen vertellen ontstond. Vóór de roman, dus grofweg voor Flaubert, Balzac en Baudelaire hun flaneurs zo alledaags mogelijke observaties lieten maken, hingen onze verhalen juist van avonturen vol onwaarschijnlijkheden en uitzonderlijkheden aan elkaar.

Een serieus verhaal vertellen betekent: je punt maken via veelzeggende details en alledaagse observaties. Ghosh spreekt van ‘concealment of the exceptional’, (het verhullen van het uitzonderlijke) als toppunt van gewaardeerde stijl. Als je de kern van je grootse verhaal ogenschijnlijk terloops overbrengt, het universele vangt in het banale, ben je een groot schrijver. Onwaarschijnlijke gebeurtenissen vind je vooral in jeugdboeken, fantasy en sciencefiction. Toeval, ook zoiets, verraadt voor moderne lezers een zwak narratief. Ghosh vertelt hoe het hem simpelweg niet lukte om iets in een roman te verwerken wat hem zelf, bijna 50 jaar geleden, daadwerkelijk was overkomen. In Delhi stond hij oog in oog met een tornado, in zijn eigen straat. Waargebeurd; grote impact op hem als persoon, maar niet geloofwaardig – te uitzonderlijk, te toevallig. Dat geloven ze nooit. Dat is lagere literatuur.

*

Je herkent de mindset van een samenleving aan zijn metaforen. Onze samenleving is die van de boiling frog. Maar ik heb het hier niet over die kikker, maar over ons, denkend aan die kikker, en dat wij dat een overtuigend beeld van onze netelige toestand vinden. Heel in het kort: als je een kikker in kokend water gooit, springt die er meteen uit. Maar als je hem in koud water zet, en het water langzaam tot zijn kookpunt brengt, dan blijft de kikker zitten en laat hij zich doodkoken.

Maar we weten inmiddels dat het beeld van de boiling frog helemaal niet klopt – die springt er gewoon uit, ook als het pannetje geleidelijk opwarmt. Maar soms is een metafoor krachtiger dan de werkelijkheid. Dan overtroeft de waarachtigheid de waarheid. De waarachtigheid van de boiling frog is dat ook wij denken dat onze omgeving graadje voor graadje verandert, en dat wij steeds net genoeg tijd hebben om te wennen om de verandering niet op te merken. En dat we daarom pas ingrijpen als het te laat is.

Maar onze toestand is nog veel nijpender dan die van de kokende kikker. Want de wereld is helemaal niet gradueel aan het veranderen. Het bedrieglijke van een wereld vol tipping points is dat hij hetzelfde blijft, totdat hij het plots niet meer is. Dat onze stabiele situatie dus veroorzaakt wordt door een heleboel voor ons niet-waarneembare variabelen, die een voor een veranderen, totdat er één voorwaarde voor stabiliteit te weinig overblijft en onze status quo binnen no time omslaat, tipt. Wij zijn eerder een kikker op een jengatoren. Natuurlijk blijven we lekker zitten want we merken niks, er is ook niks te merken.

*

Soms lees je iets dat weerhaken slaat in je voorstellingsvermogen. Ik had dat toen ik bij George Monbiot las over de ‘dead clade walking’. Het bekendere ‘dead man walking’ gaat over terdoodveroordeelden die soms nog jarenlang vastzitten op death row. Als zij ter executie worden gestuurd, en langs de cellen van hun medegevangenen lopen, zien zij een ‘dead man walking’. Hij is al dood, maar hij loopt nog.

Evenzo kan een hele verzameling diersoorten, een clade, uitgestorven zijn, maar nog wel rondlopen op Aarde. Het kritieke punt is gepasseerd – we weten al dat ze gaan uitsterven, het is alleen nog niet gebeurd. En ze weten van niks. Eén voor één zijn de voorwaarden voor hun ontstaan, ontwikkelen en floreren, verdwenen. Ze konden één van die voorwaarden heus wel missen. De meeste diersoorten die het tot nu hebben gered in de evolutie kunnen heus wel tegen een stootje. Maar, op een gegeven moment is er één jengastokje teveel uit de toren getrokken, klettert die in elkaar.

Een dead clade walking. Ook Monbiot had het niet zelf bedacht, maar kwam het net als ik tegen en het schoot meteen mentale wortels. Een echte meme zoals memes bedoeld waren, voordat we online kattenplaatjes gingen rondsturen.

*

Toen ik klein was, waren we onversneden trots op KLM. Ik had een Playmobil-poppetje met een Shell-hemd. Niet alleen in de trein rookte je, maar ook in de sportkantine. Trotse ouders rookten daar. Mijn moeder was zo’n zeurkous die daar een punt van maakte. Ze werd weggezet als een Kassandra maar ze had natuurlijk groot gelijk. Ze was een roepende in een woestijn van veel te waterige ranja voor de kinderen; bier uit stapelglaasjes voor de ouders; bitterballen en in hapklare stukjes gesneden frikandellen en altijd die geur, die typische mengeling van oude rook van vrijdagavond en verse rook van zaterdagochtend. Voor mij onlosmakelijk verbonden met… korfbal.

Gek waren we, he? Maar nu, 2024: Mishandeling en slavernij van intelligente en veelvoelende veedieren. Je mag gewoon handelen in steeds wredere innovaties zodat nog meer dieren in nog kortere tijd industrieel kunnen worden ‘verwerkt’. Voor het ‘product’ mag gewoon reclame worden gemaakt. Wij vinden het nog normaal dat je bijbetaalt voor plantaardige melk in je koffie, in plaats van dat je korting krijgt. Terwijl: huh? En de Suikerstichting mag betogen dat suiker past in een gezond dieet. En we mogen van de reclame genieten van alcohol, als we maar drinken met mate.

Pas als de kosten groter worden dan de baten, of beter gezegd: als kosten sneller dichterbij komen dan verwachte toekomstige baten, of nog iets preciezer geformuleerd: als dreigt dat de kosten binnen afzienbare tijd op rekening van de bezittende klasse terechtkomen, pas dan worden vliegen, roken, vlees, zuivel en alcohol eerlijk beprijsd, worden de maatschappelijke en ecologische kosten doorberekend en worden ze alleen nog op expliciete vraag verkocht.

In 2035 wordt een planeetvriendelijk dieet mondiaal verplicht gesteld. Het wordt één groot feestmaal van noten, granen, groenten en fruit. In 2050 voert u campagne voor een verbod op modereclames. Dat dictaat van onnodige vernieuwing, die grondstoffen schaars maakt. In 2075 wordt het verboden om kattenfilmpjes te sturen – hoeveel energie, koelwater en grondoppervlak die datacentra verbruiken om ons door een saaie dinsdagmiddag heen te helpen is onvoorstelbaar.

Onze tijd, het holoceen, wordt ook wel het Californië van de geologische tijdperken genoemd. Altijd lekker weer, lekker stabiel, geen onverwachte poeha. Ooit bedoeld als interglaciaal, een periode tussen twee ijstijden in. Inmiddels zijn we die volgende ijstijd steeds verder uit geologisch zicht aan het duwen. Zoals het is blijft het niet.