Tijdens de laatste weken van het jaar, bieden we elke week een kijkje achter de schermen bij Pakhuis de Zwijger en interviewen één van onze collega’s. Wie zijn de gezichten achter onze programma’s en waar houden wij ons mee bezig? Deze keer spreken we met Sebastiaan Hennink, die ons meeneemt in zijn werk als programmamaker op het gebied van ruimte, wonen en democratie.
Wat doe je precies bij Pakhuis de Zwijger?
Ik werk nu twee jaar als programmamaker bij Pakhuis de Zwijger waar ik in de avond publieksprogramma’s organiseer. In mijn eerste jaar lag mijn focus op thema’s als gebiedsontwikkeling, ruimte, architectuur en houtbouw. In mijn tweede jaar ben ik wat meer de politiek ingedoken, en dan met name de Europese politiek. Die interesse hiervoor begon gek genoeg bij mijn allereerste programma bij Pakhuis de Zwijger, over de documentaire What’s Left. Tijdens dat programma ging Europarlementariër Lara Wolters in gesprek met onder andere documentairemaker Johan Fretz. Mede hierdoor heb ik in de eerste helft van 2024 een programmareeks georganiseerd rondom de Europese verkiezingen, wat een mooie verdieping was in mijn werk. Inmiddels richt ik mij op thema’s zoals Europa, democratie en architectuur.
Wat waren voor jou de hoogtepunten van het afgelopen jaar?
Elk jaar is één van de hoogtepunten van mijn werk het Treinfeest, wat ik aan het begin van de zomer met Interrail organiseer over de toekomst van het Europese spoor. Ook om een beetje te stimuleren dat je aan het begin van de zomer denkt: “Oh ja, ik kan ook met de trein op vakantie”. Een onderdeel van deze avond is het schetsen wat voor magische ervaring het reizen met de trein door Europa kan zijn, anders dan met het vliegtuig of met de auto, omdat je dwars door waanzinnig mooie gebieden komt. Deze programma’s trekken altijd een leuk en gevarieerd publiek, van jong tot oud, om te discussiëren over de voortgang van het Europese spoor.
Welke doelen of plannen heb je voor komend jaar binnen Pakhuis de Zwijger?
Ik zou graag een programmareeks willen organiseren rondom oppositie voeren met daarin verweven het gesprek rondom het nieuwe linkse verhaal. Dat oppositie voeren kan zowel binnen- als buiten parlementair. Vragen waarover we dan in gesprek kunnen gaan zijn: ‘Hoe geef je de oppositie tanden?’, ‘Hoe voer je effectief oppositie tegenover een populistisch, rechts-radicaal kabinet dat stelselmatig de grenzen van de rechtsstaat en democratie opzoekt?’. Tegelijkertijd wil ik ook kritisch naar onze eigen linkse politiek kijken. Deze kritische zelfreflectie is nodig om het linkse verhaal scherper en de oppositie effectiever te maken en hierdoor sneller te bewegen naar een rechtvaardigere en solidaire samenleving.
Welke rol heeft Pakhuis de Zwijger volgens jou binnen de maatschappij en voor jou persoonlijk?
Voor mijzelf heeft het een soort van clubhuis-functie, omdat het pand bestaat uit zoveel verschillende elementen. Je hebt boven het kantoor zitten – op de zesde verdieping -, maar je hebt ook het café-restaurant beneden, waar je in de zomer heerlijk kunt borrelen op ons zonnige terras. Dus je kan de hele dag in Pakhuis de Zwijger doorbrengen. Eerst op je werk, dan in het café en daarna kan je aansluiten bij één van onze programma’s in de avond. Wij worden vaak weggezet als een ‘links platform voor de grachtengordel’, maar ik denk zeker dat we door onze programmering en series zoals Justice for Palestine en de Diaspora Dialogen, ook echt een plek zijn om te praten over onderwerpen die niet zo vaak op de agenda staan in andere plekken. Mede daarom denk ik dat we voor veel mensen een clubhuis kunnen zijn.