Anderhalf jaar trok Caspar Janssen door ons land en deed in zijn dagelijkse columns verslag van wat hij zag. Deze columns zijn nu gebundeld in een boek. Naar aanleiding van zijn boekpresentatie in Pakhuis de Zwijger spraken wij over zijn wandeling en de toenemende druk op het Nederlandse landschap.

Het project bestond eerst uit columns in de Volkskrant, waarom heb jij ervoor gekozen om er een boek van te maken?
“Een, omdat het leuk is dat gebundeld in een boek te hebben. Twee, omdat veel lezers daar om vroegen. Drie, omdat het project er zich uitstekend voor leent. Het is eigenlijk een soort reisverhaal maar dan in kleine etappes. Als je dat achterelkaar leest werkt het nog sterker dan in de krant en vier, om er een echt boek over Nederland van te maken. Een boek over Nederlandse landschappen anno nu. Het is niet alleen maar een bundeling; ik heb er ook nog een essay ingeschreven van 12000 woorden. Verder, heeft het ook zeker wel de pretentie om een soort tijdsbeeld neer te zetten en ook nog iets zinnigs bij te dragen aan de discussie over hoe het nu verder moet met de ruimte in Nederland.”

Met welke verwachting begon je vooraf aan de wandeling?
“Ik had al een jaar of acht negen in de krant over natuur geschreven en ik had op een gegeven moment ook een opiniecolumn. Ik werd een beetje moe van het debat, altijd die meningen van boze mensen die elkaar bestrijden en geen centimeter opschieten. Ik wist wel heel veel van hoe het systeem werkt; de politiek, het beleid en de grote lijnen van de ecologie. Maar ik wist zelf te weinig van hoe die natuur nou echt werkt. Hoe die plantjes allemaal heten, hoe die beesten heten. Ik dacht: ‘ik wil gewoon weer naar buiten’, ik schrijf verdorie over natuur. Verder wil ik een andere vorm zoeken om te schrijven. Wel om te schrijven wat de problemen zijn en hoe het anders kan, maar in een andere vorm. Dus ik vond het wel een mooi idee om door het land te gaan lopen.”

Wat is de stand van het land op het moment?
“Ik word er de laatste tijd nog droeviger van dan dat ik soms onderweg van werd. Terwijl je de druk op het landschap enorm ziet toe nemen, zit alles en iedereen in hun schuttersputjes en gebeurt er niets. Dat kunnen we wel terugzien in het landschap. Je ziet dat er overal harde scheidingen zijn. Tegelijkertijd zie je een enorme verrommeling omdat sommige dingen wel steeds maar door kunnen gaan. Bijvoorbeeld die enorme bedrijventerreinen, die verdozing van het landschap, dat gaat allemaal gewoon door. Je ziet bijvoorbeeld dat de provincies niet sterk genoeg zijn om regie te voeren over het landschap, dus dat zou de landelijke politiek moeten doen. Maar die zijn weer bang voor boeren en bouwers. Ik maak me niet alleen maar zorgen over de natuur maar met name om het landschap. Het gewone ‘mensenlandschap’ waarin we leven, dat holt achteruit. Terwijl daar eigenlijk tegelijkertijd ook de oplossing in schuilt.”

Hoe bedoel je dat?
“Je ziet dat een aantal problemen samenkomen, je ziet de voortgaande crisis in de biodiversiteit, met name op het platteland. Je ziet het landschap heel erg lelijk worden door monoculturen en rechte lijnen en het verdwijnen van mooie oude landschapselementen. Alles wordt recht getrokken en sloten worden gedempt. Verder is er schaalvergroting en komen er van die hele lelijke enorme veestallen in het landschap. De industrialisering van de landbuw heeft geleid tot stikstof- en fosfaatproblemen. Daarnaast, al die woningen die nog gebouwd moeten worden, én al die snelwegen die nog aangelegd worden. En niet te vergeten de energietransitie, al die windmolenparken en zonneparken die nu opeens in het landschap worden gelegd. Ik denk dat de oplossing voor al deze problemen gek genoeg schuilt in schoonheid. Dit is het uitgelezen moment om te zeggen: ‘jongens laten we even bij nul beginnen en bekijken: wat willen we nu eigenlijk?’”

“Als je een aantal problemen tegelijk wilt oplossen: minder stikstof, een mooier landschap en het probleem van de 100 miljoen opgesloten dieren, dan zorg je dat je de schaalvergroting deels terugdraait. Dat je naar een kleinschalige diervriendelijke en natuurvriendelijke landbouw gaat met natuurlijke plaagbestrijding en wisselteelten. Dat je gaat naar een samenwerking tussen akkerbouw en veeteelt met een sluitende kringloop. Je moet de subsidiestromen dan zo sturen dat ze niet meer terechtkomen bij de grootste intensief producerende boeren, maar juist bij de boeren die geen kunstmest en bestrijdingsmiddelen gebruiken en geen veevoer importeren. Dit alles heeft als gevolg dat je minder dieren kunt houden. Dat kan niet anders. Dat moet je langzaam afbouwen. Als je zorgt dat al die milieuvriendelijke bedrijven als verbindingen tussen natuurgebieden functioneren, dan krijg je een prachtig land!”

Ben je dit soort bedrijven ook tegengekomen onderweg?
“Ik ben bij heel veel boeren op bezoek geweest onderweg. Met name boeren die milieu- en natuurvriendelijk boeren. Die niet op het malieveld staan te protesteren. Bijvoorbeeld bij een geweldige graasboerderij van een boer en boerin die net zo veel koeien hebben als er van het gras kunnen eten. Zij gebruiken geen kunstmest, geen krachtvoer, hebben bijna geen dierenartskosten en gebruiken geen antibiotica. Het gaat allemaal ‘vanzelf.’ Wel minder melkopbrengst, maar dat maakt niet uit want ze hebben ook een veel hogere prijs. Ik ben langs geweest bij een geweldige bollenboer die de overstap naar biologisch had gemaakt. Ik kwam daar aan en het was er één groot paradijs van vlinders, insecten en vogels. Dan zie je dus wat het doet als je ineens stopt met het enorme gifgebruik en je bodem te mishandelen. Als je in de veenweidegebieden de waterstand weer omhoog brengt en je gaat daar over op extensievere veeteelt, krijg je alle weidevogels weer terug en dat is fantastisch! Akkerbouw kan ook zo, geen monocultuur maar meerdere gewassen in smallere stroken en met mooie akkerranden voor natuurlijke plaagbestrijding. Zo heb je een veel mooier landschap. Veel levendiger. In eerste instantie heb je waarschijnlijk wel wat minder opbrengst maar voor de bodem is het wel goed, die wordt op den duur veerkrachtiger. Ik denk dat het wel die kant op moet, de landbouw is extreem vervuilend en we exporteren een heleboel; dat levert per saldo uiteindelijk heel weinig op. Laten we dan zeggen: ‘we maken een mooi land’. Mijn oplossing is: we maken een mooi land.”

En daar wil je met het boek aan bijdragen?
“Ja.”

De teneur is redelijk negatief. Wat is nu een dieptepunt en hoogtepunt van de wandeling?
“Nederland is in principe een heel mooi land, de contouren liggen er. Het is ook heel makkelijk te herstellen, dat schrijf ik ook in mijn essay, en er zijn ook echt steeds geweldig mooie plekjes over. Bijvoorbeeld in Noorbeek in Zuid-Limburg, er is daar een soort icoonlandschap waar ze echt min of meer aan natuurvriendelijke landbouw doen. Er wordt samengewerkt tussen natuurorganisaties en boeren en dan krijg je en prachtig mooi landschap. Met heel veel dieren en landschapselementen als heggen en hagen. Dat vond ik bijvoorbeeld een hoogtepunt. Een dieptepunt, ik vind de lelieteelt in Drenthe wel echt een dieptepunt. Vroeger was er alleen lelieteelt in het Westland en Noord-Holland maar nu is dat ook naar Drenthe gehaald. Daar zie je van die mooie essen, waar eeuwenlang voedsel is verbouwd die worden nu geëgaliseerd en komen lelievelden op te liggen. Waarop enorm gif wordt gespoten om de lelies te verbouwen, dat is wel tragisch. Waar is dat voor nodig? Ik bedoel dat zijn bloemen die met behulp van heel veel gif worden gekweekt om opgestuurd worden naar Japan of naar Rusland. Het is niet eens een voedingsgewas, nee het is om op te sturen naar Japan. Decadent eigenlijk. Enkele honderden mensen worden daardoor héél rijk en iedereen heeft er last van. Terwijl je op diezelfde grond gewoon voedsel zou kunnen verbouwen. En dat zijn dan dezelfde mensen die roepen: ‘we moeten de wereld voeden.’”

Ben je desondanks toch meer van het Nederlandse landschap gaan houden?
“Als je loopt zie je veel en dan is Nederland een best groot land met heel veel verschillende landschapstypen. Bijvoorbeeld het coulissenlandschap in Twente, is prachtig, voor zover het nog overeind staat. Delen van de Achterhoek ook. Eigenlijk ben ik alleen maar bevestigd in het idee dat Nederland in principe een enorm mooi land is. Terwijl ik heel negatief ben over hoe het gaat, kom je voortdurend fantastisch mooie plekken tegen. Postzegels, groene lintjes, waarmee je door een industrieel landschap loopt. Maar toch mooi.”

Kom op woensdag 27 november naar de boekpresentatie van Caspar Loopt, reserveren doe je hier.

Samengesteld door
Jelle Baars
Stagiair Communicatie
Dit artikel gaat over