Nederland heeft een groot tekort aan betaalbare woningen. Het percentage sociale huurwoningen daalt, er worden te weinig woningen gebouwd en de huizenprijzen blijven stijgen. Jongeren blijven lang bij hun ouders wonen, of verhuizen weer terug omdat de huren te hoog zijn. Kortom; we kunnen spreken van een heuse wooncrisis. Hoe kan het dat wonen in Nederland zo duur is? Wonen is de afgelopen decennia in groeiende mate overgelaten aan de markt. Hierdoor hebben commerciële partijen hun grip op de sector in snel tempo kunnen versterken. Maar wonen is een grondrecht. Het is de taak van de Nederlandse overheid om te zorgen dat er genoeg betaalbare woningen zijn. Vervult zij deze taak wel?

De wooncrisis is een groot onderwerp in de huidige politiek. Zo werd vorig jaar juli de Wet betaalbare huur ingevoerd, een wet die (zoals de naam al doet vermoeden) moet zorgen voor meer betaalbare huurwoningen. Door voor veel meer woningen de huur te berekenen aan de hand van het zogenaamde ‘puntenstelsel’ moet te dure huur tegengegaan worden. Mona Keijzer (BBB, minister van Volkshuisvesting) kondigde deze maand aan de wet te willen aanpassen, waardoor huur weer duurder zou mogen worden. Maar op steun van de Kamer kon Keijzers plan niet rekenen. ‘De wet is nog geen jaar van kracht, die moeten we niet nu al willen wijzigen’, zei Merlien van Welzijn (NSC) in het AD.

Ook in de net verschenen Voorjaarsnota 2025 is huur een belangrijk thema. De regering wil de sociale huur voor 2025 en 2026 bevriezen. Een sympathiek idee, zo lijkt het. Toch zijn zowel woningcorporaties als oppositiepartijen niet blij met het plan. Woningcorporaties lopen op deze manier veel geld mis, waardoor ze minder nieuwe woningen kunnen bouwen en minder kunnen verduurzamen. In 85% van de gemeenten voldeed de nieuwbouw van de afgelopen vier jaar niet aan het streefpercentage van 30% sociale huur. Aedes-voorzitter Liesbeth Spies (vereniging van woningcorporaties) noemt de nieuwe plannen ‘ondoordacht en dom’.

Ook GroenLinks-PvdA is niet blij met het beleid. Kamerlid Habtamu de Hoop noemt het voorstel ‘geen echte visie, maar crisismanagement’. De partijen hebben een spoedwet voorgesteld waarin staat dat zowel sociale, midden- als vrije sector huur niet verhoogd mogen worden in 2025 én dat verhuurders gecompenseerd worden voor de inkomsten die zij zo mislopen, zodat nieuwbouwprojecten niet stil komen te liggen. Het voorstel werd vorige week verworpen.

Hoe heeft het zo ver kunnen komen dat we nu spreken over ‘crisismanagement’ en een ‘wooncrisis’? Is dit het gevolg van het groeiend bevolkingsaantal of is er iets anders aan de hand met onze huisvesting? In Gekaapt door het kapitaal (2024) onderzoekt Mirjam de Rijk het effect van de toenemende marktwerking op wonen. Hierin laat zij onder andere zien hoe het woonbeleid van de afgelopen vijftien jaar een grote rol gespeeld heeft in het vergroten van de wooncrisis. De Rijk ziet een tweeledige beleidsverandering bij het ministerie: het semipublieke terrein inperken, en tegelijkertijd de markt de ruimte geven.

Afgelopen jaren zijn steeds meer woningen opgekocht door buitenlandse beleggers en private equity-fondsen. Stef Blok (VVD), tijdens kabinet-Rutte II minister van Wonen, legde connecties met beleggers wereldwijd, die vervolgens duizenden Nederlandse huizen opkochten. Er werd door de VVD in deze periode (2012-2017) volop ingezet op particuliere verhuur, met aantrekkelijke voordelen voor de verhuurder. Zo werd de WOZ-waarde van groot belang in het bepalen van de huurprijzen, waardoor veel huren snel omhoog konden gaan (N.B.: min of meer hetzelfde plan als minister Keijzer vorige maand (her)introduceerde). Door hoge WOZ-waarde vielen woningen in grote steden vaak niet meer onder de sociale huurgrens, en konden zij overgelaten worden aan de woekerende markt.

Niet alleen kregen beleggers veel ruimte om van wonen een verdienmodel te maken, ook werd het woningbouwcorporaties steeds moeilijker gemaakt om betaalbare woningen aan te bieden. Zij mochten zich vanaf 2008 alleen nog richten op de laagste inkomens (waardoor de term ‘scheefwonen’ zijn intrede deed), moesten woningen gedwongen verkopen, moesten hun grond verkopen en moesten zij miljarden betalen aan de overheid door de ingevoerde verhuurdersheffing en vennootschapsbelasting. De Rijk noemt het kenmerkend voor de huidige houding van de overheid tegenover de (semi)publieke sector: ‘de publieke spelers dezelfde belasting opleggen als de commerciëlen, maar tegelijkertijd extra maatschappelijke eisen stellen die voor commerciële bedrijven niet gelden’.

Een grondrecht werd omgetoverd in een verdienmodel, wonen werd gekaapt door het kapitaal. Wat is er nodig om het tij te keren en wonen weer betaalbaar te maken?

Op 22 mei gaan we in Pakhuis de Zwijger in gesprek over dit onderwerp bij het programma Wonen: grondrecht of verdienmodel, met o.a. Mirjam de Rijk, Zeno Winkels (Woonbond) en Erwin van der Krabben (RU Nijmegen). Meld je hier gratis aan!