Jaarlijks worden ongeveer honderdduizend mensen slachtoffer van aanranding, verkrachting en/of seksueel misbruik. Van deze mensen is 90 procent vrouw en 10 procent man (genderdiverse mensen zijn niet gerepresenteerd in de metingen). Deze cijfers schetsen slechts een beeld van de personen die de diepe adem durven te nemen om zich een weg te banen door de talloze obstakels naar rechtvaardigheid. In 2020 deed nog geen tien procent van de slachtoffers van een seksueel misdrijf aangifte. Het huidige rechtssysteem dat zich richt op ‘bewijs van dwang’ en de lange wachttijden maken de stem van slachtoffers onzichtbaar. De nieuwe zedenwet, die in 2024 in werking treedt, zou hier verandering in kunnen brengen, maar de meningen tussen slachtoffers, verschillende belangengroepen, politici en advocaten verschillen onderling.

Beeld je in. Je partner, zus, moeder of misschien jijzelf maakt een vorm van seksueel geweld mee. Naast de traumatische ervaring en de seksuele autonomie die geroofd wordt, knaagt ook nog de vraag: aangifte doen of niet? De periode tussen aangifte en veroordeling kan ongeveer twee jaar duren — als die er al komt. Slechts tien procent van de zedenzaken komt binnen een jaar na het seksueel geweld voor het eerst voor de rechter. Hiernaast speelt bewijs van dwang — de bewijslast die het slachtoffer moet leveren om aan te tonen dat de seksuele handeling plaatsvond onder dwang — een centrale rol in de huidige wet, in tegenstelling tot het handelen van de dader. Maar zeventig procent van de slachtoffers van verkrachting verstijft van angst, kan zich niet verzetten en soms ook niet om hulp schreeuwen.

De tocht naar rechtvaardigheid via de rechtbank bestaat ook uit informele gesprekken met de politie en mogelijk een rechtszitting, waarbij de dader aanwezig is. Het steeds opnieuw vertellen van het verhaal en alle bureaucratische obstakels kunnen leiden tot ‘secundaire victimisatie’ oftewel hernieuwd slachtofferschap. Daarbij wordt iemand die al het slachtoffer van iets is geworden, nogmaals het slachtoffer van de manier waarop dat behandeld wordt. Wanneer er wel een veroordeling plaatsvindt, is de kans groot dat de dader een voorwaardelijke straf krijgt. Waar ligt de grens van het recht? En kunnen die grenzen opgerekt worden om gerechtigheid voor slachtoffers binnen handbereik te halen?

De nieuwe zedenwet

Volgens de nieuwe zedenwet, die in 2024 in werking moet treden, hoeft ‘dwang’ niet langer bewezen te worden. In de nieuwe wet zal dus niet ‘dwang’, maar het ontbreken van instemming de doorslag geven. Geen ‘nee’ betekent straks niet zomaar ‘ja’. Dwang is dan geen vereiste voor veroordeling, maar een straf-verzwarende factor. De nieuwe wet dient het makkelijker te maken om tot opsporing en vervolging over te gaan. Signalen van expliciet verbaal of fysiek afhoudend gedrag, maar ook het bevriezen van het lichaam, zijn hierbij indicatoren voor de politie, het OM en rechters.

Uit de serie ‘Misbruik zonder Straf’ (NRC) blijkt dat niet iedereen even optimistisch is over de nieuwe wet.Dwang hoeft in de nieuwe wet niet langer aangetoond te worden. Als iemand weet dat de ander geen seks wil en toch doorzet, is dat al strafbaar. Maar het maakt in de praktijk weinig uit, zeggen alle geïnterviewden. Toon maar eens aan dat je niet heel hard ‘ja!’ riep. De problemen met bewijsbaarheid blijven.”

De grens van het recht lijkt een labyrint te blijven voor slachtoffers van seksueel geweld. Een integrale aanpak kan niet ontbreken om het rechtssysteem rechtvaardiger te maken.

Meepraten over dit onderwerp? Op maandag 22 mei gaan we met advocaten, politici, beleidsmakers, psychologen en gender-experts in gesprek hoe we het rechtssysteem rechtvaardiger kunnen maken. Wat moet er veranderen? Hoe bepalen we dat? En welke rol speelt de politiek?

Reserveer snel je gratis plek via deze link!