Autoluwe stadsdelen worden steeds meer geïmplementeerd in Nederland, maar hoe zit het eigenlijk met autovrije wijken? Onder het mom van een meer leefbare stad worden er steeds meer wijken gebouwd in Nederland waarin de auto van het straatbeeld verdwijnt. Voorbeelden van pioniers zijn het Merwede in Utrecht, de Sluisbuurt in Amsterdam en de Binckhorst in Den Haag. Tegenstanders staan er pessimistisch in: want hoe moet ik van A naar B komen zonder mijn auto? En wat betekent dit voor de ambulances en de bevoorrading van winkels? Hoe zit het met de bereikbaarheid voor bewoners die slechter ter been zijn? Op 23 maart bij Pakhuis de Zwijger zullen wij in gesprek gaan over de voorwaarden voor een succesvolle autovrije wijk van de toekomst.

Waarom is een autovrije wijk gewenst? Naast het feit dat minder autobezit ook minder CO2 uitstoot door auto’s betekent, draagt het ook bij aan de leefbaarheid van de wijk in de ruimtelijke zin. De auto neemt fysiek relatief veel ruimte in op straat, terwijl het 95% van de tijd stilstaat. Het is een kans om ook andere ambities te bundelen, zoals meer ruimte voor groen en biodiversiteit. Zodoende kan een autovrije wijk bijdragen aan een groenere leefomgeving, en ook meer bewoners dienen dan enkel de inzittenden van auto’s.

Impressie van het autovrije Merwede in Utrecht (Bron: Merwede)

Wijken worden immers gebouwd met de intentie dat het er decennia zal staan, des te belangrijker dus dat je de gebouwde ruimte inricht op een duurzame wijze. Als minimaal autobezit wordt gefaciliteerd, wordt men ook genoodzaakt om met een ander vervoersmiddel zoals de fiets of het openbaar vervoer te gebruiken. Helaas betekent dit ook dat vervoersongelijkheid op de loer ligt. Niet iedereen is in staat om de fiets te nemen, of is de reis per openbaar vervoer niet altijd wenselijk. Daarom is het essentieel dat er nagedacht wordt over de sociale gevolgen van ruimtelijke beslissingen.

Daarbij is het belang om te realiseren dat een wijk nooit op zichzelf staat: het is immers onderdeel van het groter stedelijk weefsel. Dat betekent dat het uitsluiten van de auto in de wijk kan leiden tot een waterbed effect naar nabijgelegen wijken. De vraag is dus of bewoners werkelijk de privé-auto achterwegen laten, of dat zij de auto zullen parkeren in de wijk verderop. Dit laat zien dat het aantrekkelijk en toegankelijk maken van andere, vaak duurzamere vervoersmiddelen een sleutelrol speelt in het garanderen van de mobiliteit van toekomstige bewoners. Een frequente, snelle openbaar vervoersverbinding met de rest van de stad is hier een voorbeeld van.

Nieuwsgierig geworden? Praat en denk mee op donderdag 23 maart bij het programma De Autovrije Wijken van de Toekomst bij Pakhuis de Zwijger om 20:00 uur.

Tijdens dit programma zullen wij het gesprek aangaan met onder andere Marco Broekman (architect en stedenbouwkundige van o.a. het Merwede, BURA Urbanism), Maaike Snelder (onderzoeker TNO & TU Delft), Finn van Leeuwen (Projectmanager Mobiliteit Royal HaskoningDHV), Dries Drogendijk (Manager gebiedsontwikkeling Oost, Gemeente Amsterdam) en Christiaan Kwantes (Consultant Mobiliteit en Ruimte, Goudappel). Samen bespreken we de benodigdheden voor een succesvolle en bereikbare autovrije wijk!

Reserveer hier je gratis plek!