De bodem in grote delen van Nederland zakt, zowel in steden als op het platteland. In stedelijke gebieden komt dit door het gewicht van infrastructuur en bebouwing, terwijl in landelijke gebieden lage waterstanden de oorzaak zijn. In Amsterdam wordt de impact van bodemdaling steeds zichtbaarder, vooral in Noord, waar straten, pleinen, kabels en leidingen worden aangetast. In het omliggende veenweidegebied leidt het langdurig wegpompen van water tot versneld bodemverlies en CO2-uitstoot. In dit programma bespreken we de uitdagingen en oplossingen met gebruikers en beheerders. Hoe kunnen we de bodemdaling afremmen? Wat kunnen stad en platteland van elkaar leren? Wie en wat is nodig om bodemdaling te remmen? Welke belangen spelen op de verschillende locaties?
Bodemdaling zorgt vooral in het westen en noorden van Nederland voor veel schade en ongemak. Woningen, bedrijfspanden en wegen verzakken, ondergrondse infrastructuur zoals rioleringen en kabels gaan kapot en gebouwen in oude binnensteden raken beschadigd.
Grote delen van ons gebied bestaan uit veengrond. Deze bodem daalt. Dit is slecht voor gebouwen, wegen, en landbouwgrond. Daarom wil het waterschap bodemdaling remmen.
De bodem in grote delen van Nederland zakt meer dan gedacht, blijkt uit een bodemdalingskaart van het Nederlands Centrum voor Geodesie en Geo-Informatica (NCG).
Bodemdaling: waar zit de rem?