De houten eeuw is aangebroken: bouwen met hout is weer terug van weggeweest. Goed nieuws, want in de klimaatcrisis kunnen we het ons niet permitteren om op grote schaal met beton en staal te werken. Maar bouwen met hout betekent wel een andere manier van wonen. Bij deze bijeenkomst duiken we in het ‘houten gevoel’. Zijn de zorgen terecht en zo ja, hoe overkomen we die? En hoe etaleren we juist de positieve aspecten van wonen in hout?
Over bouwen met hout
Hout is circulair en bij bouwen met hout komen flink minder schadelijke stoffen vrij dan bij bouwen met ‘traditionele’ materialen als staal en beton. Bovendien slaat hout CO2 op.
Wonen in een houten gebouw is wel anders dan in een stenen of stalen. Het oogt en ruikt anders. Soms is dat ook negatief: uit onderzoek blijkt dat Nederlanders bij houtbouw vrezen voor geluidsoverlast en brandgevaar.
Consumenten hebben belangstelling voor het wonen in hout en een deel wil daar ook best meer voor betalen. Dit is de algemene conclusie van een onderzoek van het Lenteakkoord onder 1100 mensen met een verhuisintentie. Maar er zijn ook nog veel vragen en onzekerheden over het woningen in een houten woning. Met name over brandgevaar.
Vanaf 2025 moet 20 procent van de woningen in de Metropoolregio Amsterdam (MRA) van hout en andere natuurlijke materialen worden gebouwd. Maar eerder deze week spraken de brandweer en het Nederlands Instituut Publieke Veiligheid hun zorgen uit over bouwen met deze materialen in Het Parool. Bouw Woon Leef sprak Peter van de Leur van ingenieursbureau DGMR en Imme Groet van de MRA erover.