In de programmareeks ‘Amsterdamse Iconen’ ontvangen we elke editie een bijzondere Amsterdammer waarmee we in gesprek gaan over diens werk, leven en band met Amsterdam. Dit keer voormalig arts en filosoof Marli Huijer. Ze beweegt zich tussen de academische filosofie en de publieksfilosofie. Zo was Huijer lange tijd als hoogleraar filosofie verbonden aan verschillende universiteiten, maar richtte ze zich ook op de toepassing van de filosofie in het publieke domein. Hoe kan de filosofie ons helpen bij actuele en maatschappelijke vraagstukken? Haar werk richt zich op de filosofie van mens en cultuur en ze houdt zich bezig met thema’s als sterven, gezondheidszorg en tijd. Van 2015-2017 was ze de eerste vrouwelijke Denker des Vaderlands, ze schreef vele boeken waaronder ‘Lang leven de publieksfilosofie’ en ‘De toekomst van het sterven’ en heeft een column in dagblad Trouw. Wat drijft deze Amsterdamse filosoof? En hoe kijkt zij vandaag de dag naar onze stad?
Geboren in Amsterdam, in een streng gereformeerd gezin, verhuisde Huijer (1955) als peuter naar elders, om in de jaren ’70 naar het vrije Amsterdam terug te keren om geneeskunde te studeren aan de Vrije Universiteit. In de jaren erna werd ze onderdeel van de kraakscene, speelde in een punkbandje en werkte voor de Amsterdamse Junkiebond. Tijdens haar opleiding tot huisarts in Amsterdam-Noord besloot ze dat geneeskunde het niet was, ook omdat er toen een overschot aan huisartsen was. Ze stapte over op de filosofie. In de jaren ’90 promoveerde ze in Amsterdam op het proefschrift ‘De kunst gewoon te leven. Aids en de bestaansethiek van Foucault’. In de periode erna was ze werkzaam op verschillende universiteiten en hogescholen: als bijzonder hoogleraar gender en biomedische wetenschappen aan de Universiteit Maastricht, lector filosofie aan de Haagse Hogeschool en bijzonder hoogleraar filosofie en later hoogleraar publieksfilosofie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Jarenlang begon de dag op Amsterdam Centraal of Amstelstation. Of, op vrije dagen, op de Jaap Edenbaan.
Huijer beweegt zich tussen de academische filosofie en de publieksfilosofie. Van 2015-2017 was ze (de eerste vrouwelijke) Denker des Vaderlands. Ze is met emeritaat, maar begeleidt nog steeds promovendi, schrijft boeken, artikelen en columns voor Trouw, en is voorzitter van de Stichting Maand van de Filosofie. Boeken die van haar hand verschenen zijn o.a. ‘De toekomst van het sterven’, ‘Ritme’, ‘Achterblijven’, ‘Discipline’ en ‘Beminnen’.
Huijers onderzoek richt zich op de filosofie van mens en cultuur. Vooral de vraag hoe mensen tot ordeningen komen houdt haar bezig. Hoe ordenen we tijd? Hoe richten technieken en apparaten de publieke ruimte in? Hoe disciplineren we onszelf en elkaar tot gedrag dat het mogelijk maakt om vreedzaam samen te leven? Thema’s waar ze zich veel mee bezighoudt zijn sterven, gezondheidszorg, seksualiteit, tijd, ritme en discipline. Het werk van Michel Foucault en Hannah Arendt staan vaak centraal bij de uitwerking van deze thema’s. Tijdens de corona pandemie kwam Marli veel in opspraak door een uitspraak die zij deed in NRC waarin ze betoogde dat ‘niemand het récht heeft op een zo lang mogelijk leven.’ Met deze opmerking doelde ze voornamelijk op de disproportionaliteit van de lockdown regels waarbij de overlevingskans van kwetsbare ouderen te vaak boven de levenskwaliteit van jonge mensen werd geplaatst. Zo waren de nadelen van het sluiten van scholen in haar visie onevenredig groot. Marli spreekt zich sindsdien vaker uit over haar zorgen over het steeds ouder worden van mensen. Volgens haar moeten we ons anders gaan verhouden tot veroudering en de dood.
Ze had door de aidsepidemie al veel mensen zien sterven, toen Marli Huijer de overstap van geneeskunde naar filosofie maakte om zich nog meer in de dood te verdiepen. ‘Ermee bezig zijn geeft me ook een soort regie.’
Marli Huijer is sinds gisteren officieel Denker des Vaderlands. Ze combineert twee vakgebieden: de geneeskunde en de wijsbegeerte. En als vrouw legt ze 'andere accenten dan een man'. Zo vraagt ze aandacht voor 'bescheiden getuigen'.
Corona Jongeren moeten naar festivals en cafés kunnen, zegt filosoof Marli Huijer. En kinderen moeten naar school. „Het zou erom moeten gaan wat een goed leven is.”
Met dank aan de geneeskunde kunnen we steeds ouder worden, maar hoe gezond is dat eigenlijk voor onze samenleving? HUMAN spreekt met Marli Huijer, filosoof en hoogleraar Publieksfilosofie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Volgens Huijer moeten we ons anders gaan verhouden tot veroudering en de dood: “Als je vanuit het collectieve belang denkt, ben je in staat om na te denken over wat jouw plek is in een keten van generaties van mensen."
Willen we eigenlijk wel honderd worden? En waarom is er in onze maatschappij wel veel aandacht voor rouw en de dood, maar nauwelijks voor het sterven - de periode van lijden en aftakeling die eraan voorafgaat? Filosoof Marli Huijer spreekt met Lara Billie Rense over haar boek De toekomst van het sterven, waarin ze onze omgang met veroudering en de dood onderzoekt. Hebben ziektes en aftakeling betekenis omdat ze ons voorbereiden op de dood? Bestaat er zoiets als een juist moment om te sterven? Dit boek is het zevende deel van de reeks, Vitale ideeën voor de wereld van morgen, waarin denkers zich bezighouden met de vraag: hoe willen we dat de wereld er morgen uitziet, en wat moeten we daarvoor doen?