‘De zon gaat weer schijnen in Nederland’, aldus Geert Wilders (PVV) tijdens de presentatie van het Hoofdlijnenakkoord op 16 mei. Maar wie raken de stralen en wie blijft in de schaduw? In dit programma pluizen experts de toekomstplannen van het extraparlementair kabinet uit. Wat betekenen de punten in het akkoord precies? Is het plan haalbaar en rechtsstatelijk, oftewel: kan en mag wat in het akkoord staat eigenlijk wel (en moeten we dat vervolgens als samenleving ook willen)? Welke thema’s ontbreken, en wat betekent dat? Deze avond onderzoeken we wat het Hoofdlijnenakkoord zegt over de potentiële koers van Nederland.
Over de sprekers
Kitty Jong is sinds mei 2017 vice-voorzitter van FNV, verantwoordelijk voor Sociale Zekerheid, Arbeidsomstandigheden, Sociaal Domein, Arbeid en Zorg, Inkomensbeleid, Zorg, Medezeggenschap/Corporate Governance en lokaal regionaal beleid. Daarnaast is zij onder andere lid van het dagelijks bestuur van de Sociaal-Economische Raad (SER) en ambassadeur van Atria.
Dagmar Oudshoorn is directeur van Amnesty International Nederland en columnist voor hun magazine Wordt Vervolgd. Eerder was ze burgemeester van Uithoorn en hoofd Operatiën van de politie-eenheid Amsterdam. Ook was Oudshoorn voorzitter van het adviescollege dialooggroep Slavernijverleden.
Wim Suyker is econoom, vooral bekend om zijn lange dienstverband als rekenmeester bij het Centraal Planbureau (CPB). Hij rekent de verkiezingsprogramma’s van partijen door die dat niet willen laten doen door het CPB en analyseerde de haalbaarheid van het Hoofdlijnenakkoord van mei 2024.
Ingrid Leijten is een jurist gespecialiseerd in het staatsrecht en de rechten van de mens. Leijten is hoogleraar Nederlands en Europees Constitutioneel Recht aan Tilburg University.
Armen Hakhverdian is universitair hoofddocent politicologie aan de Universiteit van Amsterdam. Hij doet onderzoek naar politieke vertegenwoordiging, publieke opinie en ongelijkheid. Hij schreef samen met Wouter Schakel het boek ‘Nepparlement? Een pleidooi voor politiek hokjesdenken’ (2017, Amsterdam University Press) over ongelijke vertegenwoordiging in Nederland.