In zijn nieuwe boek Voorbij Duurzaamheid werpt Shivant Jhagroe een kritische blik op de schaduwzijde van de ‘duurzame transitie’. Hij toont hoe duurzaamheid diep verweven is met kolonialisme, kapitalisme en sociale uitsluiting. Het is een sprookje voor de koopkrachtige, witte middenklasse, terwijl de rest van de wereld de prijs betaalt in de vorm van uitbuiting en uitsluiting. Zo houdt duurzaamheid de status quo in stand en voorkomt daarmee radicale en rechtvaardige systeemverandering. Shivant Jhagroe stelt dat dit anders moet én kan. In zijn nieuwe boek pleit hij daarom voor een echte ecorechtvaardige samenleving.

Wat is er volgens jou problematisch aan de ‘duurzame transitie’?

Ik denk dat er twee problemen zijn. Eén is dat de duurzame transitie wat mij betreft niet radicaal genoeg is. Het leidt eigenlijk vaak tot meer producten, groene producten wel eens waar, maar de vraag is of je daarmee echt een radicale systeemverandering teweegbrengt. Het is wat mij betreft vaak het laaghangend fruit, dus kapitalistische economie wordt vergroend en dat noemen we dan groene groei. Daardoor blijft veel hetzelfde: je houdt nog steeds hetzelfde type economie en het zijn vaak nog steeds dezelfde sociale groepen die veel van die producten kunnen betalen. Zij kunnen naar de duurdere biologische supermarkt en elektrische auto’s betalen. Aan de andere kant van de wereld worden ondertussen nog steeds plantages gebruikt voor biologische producten en zijn er allerlei grondstoffen en mineralen nodig om onze schone transitie te voorzien van materialen. Het tweede punt is samenhangend en dat is dat duurzame producten misschien klimaatvriendelijker zijn, maar niet altijd even eerlijk. Mensen worden uitgebuit elders in de wereld en hun grondgebied wordt overgenomen. Je houdt ook sociale ongelijkheid in stand omdat niet alle consumenten de middelen hebben om met duurzaamheid aan de slag te gaan.

Er heerst een soort morele aura om duurzaamheid heen. Als het duurzaam is dan is het automatisch goed, is het idee. Plantaardig is beter dan vlees, elektrisch rijden is beter dan benzine rijden. Allemaal waar, maar daarmee zijn er vaak blinde vlekken die mensen niet zien. Dus je kan onverwachts allerlei vormen van ongelijkheid en uitsluiting reproduceren als je daar niet kritisch op bent. In mijn boek ben ik daar wel kritisch op.

Voor lezers die denken ‘duurzaam’ te handelen kan het boek een lastige pil zijn om te slikken. Zie jij dit ook terug in de reacties die jij op het boek hebt gekregen? En wat zou je hen kunnen meegeven om alsnog ecorechtvaardige systeemverandering in hun levensstijl te brengen?

Sommige mensen vinden het moeilijk omdat ze juist denken goed bezig te zijn. Plantaardig is beter dan vlees, minder vliegen is beter dan wel vliegen, ecotoerisme is beter dan massatoerisme. Nogmaals, allemaal waar, dus daar ben ik ook niet per se op tegen, maar het gaat er wat mij betreft om dat je nog steeds kritisch bent en reflecteert. Het zijn denk ik vooral de groepen, de eco-elite die groene privileges hebben, die meer kunnen nadenken over de vraag: ‘hoe kan ik mijn privileges beter inzetten en gebruiken op zo een manier dat het toegankelijker wordt voor meerdere groepen en dat ik niet van het ene probleem een ander probleem creëer?’. Dat is mijn boodschap aan die groep. Daarnaast gaat het ook om een collectieve vraag en niet om een individuele vraag. Het gaat er niet zozeer om of ik nu een elektrische auto moet kopen. Wat mij betreft gaat het veel meer om de vraag hoe kunnen we ervoor zorgen, collectief, dat we een duurzaam mobiliteitssysteem hebben. Waarbij publiek geïnvesteerd wordt in openbaar vervoer, vooral in de plekken en voor de mensen die mobiliteitsarmoede hebben. Je kan daar als individu weinig tegen doen. We zouden daar veel meer de rol van de overheid bij moeten betrekken, omdat de overheid bij uitstek een instituut is die publieke belangen voor iedereen moet borgen.

Zijn er collectieve ontwikkelingen of initiatieven die jij beschouwt als een stap in de goede richting naar radicale ecorechtvaardigheid?

Radicale ecorechtvaardigheid, zoals ik het zie, is niet alleen verduurzamen maar ook een systeem bouwen dat eerlijk, radicaal en inclusief is voor alle mensen maar ook niet-mensen. De initiatieven die wat mij betreft echt ecorechtvaardig zijn, zijn initiatieven die naar een ander soort economie streven. Een radicaal eerlijke en sociale economie waarbij aandacht is voor wat de planeet aankan en dat als uitgangspunt neemt voor wat voor producten je moet maken en wat voor diensten je moet aanbieden. Die initiatieven zijn vaak lokaal maar je kan dat ook veel grootschaliger oppakken. Waarom niet lokale regeneratieve landbouw in heel Nederland de norm maken? Het kan wel, maar er ontbreekt verbeeldingskracht omdat we onszelf als consument zijn gaan zien in de supermarkt en het hoogst haalbare een biologische banaan uit Zuid Amerika. Als je je als engagement beperkt tot de supermarkt dan sterft je verbeeldingskracht af. We moeten weer leren verbeelden en die kleine initiatieven in Nederland en daarbuiten helpen ons daarbij.

Jij houdt je al jaren met deze thema’s bezig, heeft het schrijven van dit boek jou alsnog nieuwe inzichten opgeleverd?

Eén van de dingen waar ik eigenlijk achter kwam is dat er in Nederland weinig mensen van kleur schrijven over duurzaamheid vanuit hun positie en achtergrond. Als ik kijk naar mijn eigen achtergrond, hadden mijn voorouders die in Suriname (en daarvoor in India) hun eigen stukje grond en waren ze tot op zekere hoogte zelfvoorzienend. Ze waren heel veerkrachtig, vooral omdat ze moesten leven onder koloniaal bestuur. Veel mensen van kleur in Nederland hebben een rijke ecologische geschiedenis waarbij dat voor hun ouders of voorouders heel normaal was, maar die moeten het nu doen met dure biologische producten en een hippe duurzame auto om weer in verbinding te raken met de planeet. Dat vind ik ergens heel pervers, ik noem dat groene gijzeling. Je wordt eigenlijk gegijzeld door westerse duurzaamheid als je die rijke geschiedenis hebt. We moeten veel radicaler en eerlijker nadenken over de geschiedenis van mensen van kleur en hun relatie tot een duurzame leefstijl. Dat zijn verbindingen die ik te weinig terug zie of hoor in de media en publieke debatten over duurzaamheid. Mensen van kleur ontbreken helaas vaak, terwijl ze een heel ander narratief kunnen inbrengen.

Wat hoop je met jouw boek bij de lezers te bereiken?

Het eerste is reflectie op de beperkingen en negatieve gevolgen van duurzame ontwikkelingen en hoe dat allerlei vormen van sociale en ecologische ongelijkheid in stand houdt. En reflectie op dat we het niet moeten individualiseren maar dat we juist vanuit collectieven moeten denken over het probleem. Het tweede is perspectief. Ik probeer, hoop in elk geval, ook mensen te inspireren. Het boek is stevige systeemkritiek, maar daarnaast probeer ik ook te inspireren: hoe kan het anders? Ecorechtvaardigheid, wat is dat dan? Hoe kan dat een standpunt zijn om kleinschalige initiatieven, die naar een andere planetaire economie proberen te werken, te versterken en op te schalen? Hoe kan je daarmee samenwerken en je daarbij aansluiten? Dat perspectief, wat ik radicale ecorechtvaardigheid noem, is wat ik hoop mee te geven zodat er vluchtroutes ontstaan uit de dominante kapitalistische orde en uit het idee van westerse individuele duurzaamheid als ultieme oplossing voor alles en iedereen. Dat perspectief is ergens een vergezicht wat we op lange termijn misschien pas kunnen bereiken. Maar tegelijkertijd zijn er allerlei initiatieven gaande. Dus het perspectief wat ik meegeef is ook een steun in de rug, een solidariteitsverklaring, met die initiatieven die echt proberen te werken aan ecorechtvaardigheid. En het is een uitnodiging om samen planetair te verbeelden.

Dinsdag 10 december vond in Pakhuis de Zwijger de boekpresentatie plaats van Voorbij Duurzaamheid. Je kunt het programma hier terugkijken. Op donderdag 16 januari is Shivant ook te gast in het programma Unpacking Climate Migration, waarin we de complexe relatie tussen klimaatverandering en migratie onderzoeken.