Stotteren is een zichtbare handicap die gepaard gaat met vooroordelen en misverstanden. Vloeiend spreken wordt binnen onze samenleving gelijkgesteld aan kracht, gezag en competentie. Stotteren wordt daarentegen geassocieerd met zwakte en stotterende mensen worden onzichtbaar gemaakt. Hoe doorbreken we deze barrières en creëren we een inclusievere samenleving?

[Watching a clip of Hitler speaking]
Lilibet: “Papa, what is he saying?”
King George VI: “I don’t know… But he seems to be saying it rather well”

Een woordenwisseling tussen koning George VI en zijn dochtertje uit The King’s Speech: waarschijnlijk de bekendste film over een persoon die stottert uit deze tijd, en bovendien gebaseerd op een waargebeurd verhaal. (Albert) George VI was een Britse kroonprins en diende vrij onverwachts de troon te betreden in 1936. In een cruciaal tijdperk, vlak voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog, krijgt hij het stokje in handen geduwd als leider van het Britse koninkrijk. Het koningshuis en het volk hebben maar weinig vertrouwen in hem, want hij stottert.

Aan de andere kant van de zee wordt het Duitse Rijk, en Engelands steeds vervaarlijk wordende opponent, geleid door een man die behalve voor zijn gruwelijke oorlogsmisdaden en weerzinwekkende idealen, befaamd is geworden voor zijn ijzeren toespraken.

De verhaallijn draait om hoe koning George met behulp van zijn stottertherapeut Lionel Logue de strijd met zijn stotter aangaat, om uiteindelijk het land toe te kunnen spreken met een pijnlijke boodschap: dat Engeland in oorlog is met Duitsland. De kijker ziet hoe Albert zich door middel van (soms wat geestig uitziende) confronterende therapiemethodes in allerlei bochten wringt om zijn ‘stotter te overkomen’.

De film eindigt met de speech: na al zijn gezwoeg is koning George uiteindelijk in staat om zijn land vloeiend toe te spreken. De scène is indrukwekkend, emotioneel en prikkelt kijkers om na de slotwoorden van de koning op te springen en hem toe te juichen. Voor veel mensen die stotteren een sprankje hoop: misschien kan ik toch van mijn stotter af komen. Voor mensen die niet stotteren een aanname: stotteren kan verholpen worden met hard werken en therapie. Helaas geldt dit niet voor iedereen en is die verwachting daarom onrealistisch. Bovendien is het validistisch om aan te nemen dat een functie alleen vervulbaar is wanneer iemands stotter is ‘opgelost’.

Automatische overtuigingskracht van vloeiend spreken

In onze samenleving lijkt het bijna vanzelfsprekend dat wie een leidinggevende functie bekleedt of in de publieke spotlight staat, vloeiend en overtuigend moet kunnen spreken. Iemands overtuigingskracht wordt maar al te vaak gemeten aan hoe zelfverzekerd en vloeiend iemand spreekt. Stotteren wordt daarentegen geassocieerd met onzekerheid, angstigheid en zwakte.

Het idee dat vloeiend spreken gelijkstaat aan kracht en gezag is óók terug te zien in The King’s Speech. Koning George gelooft zelf dat zijn stotter zijn autoriteit als koning ondermijnt. Die innerlijke overtuiging dat stotteren de waarde van zijn woorden vermindert, is een manifestatie van geïnternaliseerd validisme. ‘Verinnerlijkt validisme’, als één van die vier vormen van validisme zoals Yvette den Brok deze al vaststelde in 2005. Daarnaast zijn er ook ‘cultureel validisme’, ‘institutioneel validisme’, en ‘interactioneel validisme’.

Welbespraaktheid overschaduwt hierbij inhoud: de woorden van de koning blijven eigenlijk onveranderd, zelfs als hij stottert.

Een vloeiende spreker is door de gevestigde norm veel beter in staat om diens luisteraar ervan te overtuigen om aan te nemen wat hij/zij zegt. Die automatische aannemelijkheid vormt voor mensen die stotteren vaak een onneembare barrière op bijvoorbeeld de werkvloer, vergelijkbaar met de automatische aannemelijkheid dat mannen een leiderschapsfunctie beter zullen vervullen dan vrouwen.

De -ismes, eugenetica, en een urgentie voor verzoening

Een handicap gelijktrekken met incompetentie heeft diepe historische wortels met het koloniale verleden en eugenetica – het proberen te verbeteren van de genetische samenstelling van een bevolkingsgroep of ‘ras’ die als superieur wordt beschouwd. Wetenschap als excuus gebruiken voor racisme of validisme kwam voor in het slavernijverleden, maar kwam ook weer op tijdens de vroege twintigste eeuw en in het bijzonder tijdens de Tweede Wereldoorlog: toen het Nazi-regime met een sterilisatiewet systemisch ‘ongewenste’ bevolkingsgroepen teisterde met gedwongen sterilisatie en abortus, waaronder mensen met een handicap, erfelijke aandoeningen, Joden, homoseksuelen, Sinti en Roma.

Hoewel de meest extreme vormen van eugenetica afgenomen zijn (maar zeker niet helemaal), bestaat de onderliggende gedachte dat mensen met een handicap minder in staat zijn om volwaardige professionele of sociale rollen te vervullen en zo veel mogelijk uit het publieke oog moeten worden gehouden nog steeds.

Validisme

Hoewel de wetgeving in Nederland, zoals Artikel 1 van de Grondwet en het VN-Verdrag inzake de rechten van personen met een Handicap expliciet discriminerende praktijken tegen mensen met een handicap verbiedt, blijft de realiteit van werken en solliciteren hardnekkig. Stotterende mensen maken tot veertig procent minder kans om uitgenodigd te worden voor een sollicitatiegesprek en vervullen vaak noodgedwongen zwijgende of spraakarme functies. Voor vrouwen die stotteren is kansarmoede nog complexer. Los van het feit dat er al een scheve man-vrouw verhouding op de arbeidsmarkt is, zijn zij bijvoorbeeld ook minder geneigd om überhaupt de arbeidsmarkt te betreden.

Validisme wordt dus verder versterkt door een gebrek aan intersectionele benadering, ook binnen de Nederlandse anti-validismebeweging, die nog heel fragmentarisch is. Daar moet iets aan veranderen. Een voorbeeld van een beweging die anti-validisme en andere -ismes probeert te verenigen is Feminism Against Ableism (Feminisme Tegen Validisme): een Nederlands collectief dat pleit voor een intersectionele benadering van validisme (waarin ook racisme, seksisme en andere vormen van onderdrukking worden betrokken). Juist nu het onderwerp stotteren steeds meer aandacht krijgt, is het zaak dat we bredere maatschappelijke structuren van ongelijkheid en discriminatie erkennen. Dat we begrijpen waar de basis van die onderdrukking ten grondslag ligt. Dat die voor verschillende vormen van handicap, en verschillende vormen van -ismes vergelijkbaar is. Dat de verwachting dat stotterende mensen vloeiend leren spreken slechts symptoombestrijding is. Dat de oplossing niet ligt in het ‘overwinnen’ van stotteren, maar in het breken met normen van competentie, perfectie, uniformiteit en vloeiendheid. Alleen dan kunnen we werkelijke verandering teweegbrengen – niet alleen op de werkvloer, maar ook hoe we in de samenleving tegen stotteren en andere vormen van handicap aankijken.

Op vrijdag 31 januari vindt het programma Zo praten wij nu eenmaal plaats in Pakhuis de Zwijger. Reserveer je gratis plek hier. Stotter je, maar sta je graag op het podium? Lever een creatieve bijdrage aan het open podium, een samenwerking met de Rotterdamse organisatie Spraakuhloos.