Van demonstreren op de snelweg tot soep gooien in musea, klimaatactivisme komt tegenwoordig in vele vormen en gedaanten. Wat al deze groepen gemeen hebben, zijn grote zorgen over de klimaatcrisis en de desastreuze gevolgen ervan. Dat zijn zorgen gedeeld door menig burger. Niemand zit te wachten op een huis dat onder water staat. Toch is niet iedereen bezig de straat op te gaan met een hooivork of zich vast te lijmen aan het asfalt van de A12. Waar zit dat hem in? Wat is ervoor nodig om mensen te mobiliseren? Wat maakt dat sommigen overgaan tot actie, terwijl anderen thuisblijven? Wat voor drijfveren, dilemma’s en spanningen gaan er schuil achter de klimaatacties van nu?

We vroegen het aan Amarins Jansma, die recent promoveerde op de motivaties en (radicale) actievormen binnen de klimaat- en milieubeweging.

Amarins, jij onderzoekt waarom sommige bezorgde burgers op de bank blijven zitten en anderen op de barricade staan. Wat weten we (vanuit sociaalwetenschappelijk onderzoek) over die drempel om daadwerkelijk in beweging te komen?

Vanuit de sociale psychologie weten we dat mensen in actie komen wanneer ze onrechtvaardigheid ervaren, zich moreel verplicht voelen om iets te doen, of geloven dat hun actie daadwerkelijk verschil maakt. Daarnaast voelen mensen zich vaak sterker als ze samen met gelijkgestemden iets kunnen doen dat betekenisvol is. Emoties zoals boosheid, frustratie en hoop kunnen hierbij een belangrijke rol spelen.

Wat maakt dat sommige acties sympathie oproepen, en andere juist weerstand?

Vreedzame klimaatmarsen roepen meestal veel sympathie op. Maar bij verstorende acties, zoals snelwegblokkades, lopen de reacties uiteen. Sommige mensen voelen zich geraakt door de urgentie die deze acties uitstralen, terwijl anderen vooral ongemak of irritatie ervaren. Toch is juist dat ongemak vaak het doel: om aandacht te krijgen voor de klimaatcrisis en politieke druk te vergroten. Wat helpt, is wanneer de actie als vreedzaam wordt gezien en de intenties van de activisten als constructief.

Wat kunnen klimaatactivisten leren van andere sociale bewegingen die daadwerkelijk tot maatschappelijke kantelpunten hebben geleid? Zijn er strategieën, lessen of patronen die we kunnen herkennen?

Een belangrijke les van eerdere sociale bewegingen is het belang van geweldloos verzet. Vreedzame, burgerlijk ongehoorzame acties blijken effectiever in het creëren van sociale verandering, zeker in democratische samenlevingen. Ze zorgen vaker voor draagvlak en verkleinen het risico op criminalisering of repressie. Gewelddadig protest daarentegen roept vaak afkeer op en kan steun voor de beweging juist ondermijnen. Dat betekent dat activisten soms moeten balanceren tussen acties die aandacht trekken, en acties die ook blijvende steun genereren.

Je doet onderzoek naar activisten, maar herken je jezelf ook in hen? Heb je wel eens de neiging om mee te doen? Sta je zelf weleens op de barricade? En hoe kijk je aan tegen die spanningen tussen betrokkenheid en academische afstand? Kun je objectief onderzoek doen naar een beweging die misschien ook een beetje ‘van jou’ is?

Mijn onderzoeksproject ontstond vanuit mijn interesse in klimaatpsychologie en mijn deelname aan de Fridays For Future-stakingen in 2019. Ik deel de zorgen van veel klimaatactivisten en ben daar altijd open over geweest. Tegelijkertijd vond ik het belangrijk om mijn rol als betrokken burger zoveel mogelijk te scheiden van mijn rol als onderzoeker, zodat ik voldoende professionele afstand kon bewaren, met name tijdens veldonderzoek en interviews.

Ik ben me er ook van bewust dat volledige objectiviteit niet bestaat – en misschien ook niet wenselijk is. Elke onderzoeker brengt een eigen perspectief mee, dat invloed heeft op keuzes in het onderzoeksproces, van vraagstelling tot interpretatie. Zolang je dat perspectief kritisch blijft bevragen en er transparant over bent, hoeft dat in mijn ogen geen probleem te zijn. Zelf heb ik bijvoorbeeld gewerkt met open, niet-sturende interviewtechnieken en collega’s gevraagd mee te lezen om mijn bevindingen te toetsen.

Over het algemeen geloof ik dat wetenschappers een belangrijke rol kunnen spelen in maatschappelijke discussies. De relatie tussen wetenschap en activisme is daarbij soms ingewikkeld, en afhankelijk van het vakgebied. Wat in de ene discipline als betrokken wordt gezien, kan in een andere als activisme worden opgevat. Voor mij was het daarom essentieel om helder te communiceren over mijn positie en te zorgen voor zorgvuldigheid in elk onderdeel van mijn onderzoek.

Benieuwd waarom bezorgde burgers protesteren, en wat jij kunt doen met je klimaat-emoties? Kom op woensdag 28 mei naar de laatste aflevering van Tipping Points: Uit de lucht. Met de eerste weervrouw op de Nederlandse TV Margot Ribberink en protestonderzoekers Amarins Jansma en Jacquelien van Stekelenburg. Meld je hier gratis aan!