Dutch Master Remy Jungerman wordt geëerd met een overzichtstentoonstelling – Behind the Fores – in het Stedelijk Museum in Amsterdam. Hij is een veelzijdige, autonome kunstenaar die zich op vele plekken thuis lijkt te voelen: hij “beweegt zich in zijn sculpturen, installaties, panelen, collages en zeefdrukken tussen de Marron-cultuur in Suriname, de Afrikaanse Diaspora en het 20ste-eeuws modernisme”. Remy woont in Amsterdam én New York en exposeert zijn werk op de Biënnale van Venetië en musea in Mali, Indonesië en de V.S. Wie is deze grootmeester van de Nederlandse en Afro-Surinaamse beeldende kunst? Hoe komt zijn persoonlijke achtergrond en de transatlantische heritage tot uiting in zijn werk? Op vrijdag 25 februari maken we kennis met Remy en leren we van hem over kunst met een grote K en hoe je je geld verdient in de harde internationale kunstwereld. En zoals altijd laten we een Dutch Talent aanschuiven die deze master bewondert: beeldend kunstenaar Neil Fortune.
Remy Jungerman
Remy Jungerman (1959) is geboren in Moengo, Suriname, en woont en werkt in Nederland en de Verenigde Staten. Hij volgde een opleiding aan de Academie voor Hogere Kunst- en Cultuuronderwijs in Paramaribo en verhuisde in 1990 naar Amsterdam om een vervolgstudie te doen aan de Rietveld Academie. Jungermans moeder was van Afrikaanse origine, zijn vader van Europese afkomst. Toen zijn vader in 2005 overleed ging hij terug naar Suriname voor de begrafenis. Ook bezocht hij het familiealtaar van zijn moeder en nam deel aan rituelen behorend bij de voorouderverering. Zijn moeder stamt af van de Bakabusi (‘de mensen achter het bos’) ook bekend als de Brooskampers, die onder leiding van graman (opperhoofd) Broos ontsnapten aan de slavernij van de Nederlandse plantages en een eigen gemeenschap in de Surinaamse regenwouden stichtten. Besef van zijn schatplichtigheid aan de cultuur van de Marrons leidde tot Jungermans beslissing om daaraan voortaan uitdrukking te geven in zijn werk.
De tentoonstellingstitel Behind the Forest is een directe verwijzing naar de Bakabusi. Jungerman neemt dan ook het jaar 2005 als beginpunt voor dit overzicht van zijn artistieke oeuvre. Vanuit de cultuur van de Marrons smeedt hij relaties met het modernisme, waarvoor de geometrische patronen van traditionele textielvormen een unieke mogelijkheid bieden. Verbanden leggen en beeldculturen naast of tegenover elkaar plaatsen zijn onderdeel van zijn nadrukkelijke streven naar een autonome beeldtaal, waarin recht wordt gedaan aan de verschillende culturen van de landen die voor hem bepalend zijn: Suriname, Nederland en de Verenigde Staten.
(bron: Stedelijk Museum)
Neil Fortune
Neil Fortune is geboren in Guyana (1983). Op zesjarige leeftijd vertrok hij met zijn ouders naar Suriname. Sinds hij in 2007 aan de Gerrit Rietveld Academie ging studeren, woont hij in Nederland. In Suriname leerde hij tekenen en schilderen op de Nola Hatterman Academie. Op de Rietveld ging hij de kleuren uit zijn schilderijen, abstracte werken van architectonische ruimtes, vertalen naar sculpturen en installatie. Daar ontdekte hij ook de naaimachine em begon hij met textiel te werken.
Uit Suriname, of eigenlijk uit elk land dat hij bezoekt, neemt hij stukjes textiel mee, lappen van één, anderhalve meter. Er is een klein spaghettiwerk, zoals hij dat zelf noemt, waarin hij de typisch Surinaamse pangi stof verwerkt heeft, geruite textiel die onder andere voor traditionele Surinaamse kleding gebruikte wordt. De uiteinden van zijn cilinderobjecten doopte hij in de verf. Eenmaal opgedroogd, lijken die net keramiek.
Hoewel hij vaak textiel gebruikt, combineert hij dat graag met materialen uit de schilderkunst. In de hangende objecten gaat het hem om het spel van perceptie: “Textiel is daarvoor bij uitstek geschikt. Het nodigt uit tot aanraken. Je zintuigen willen onderdeel van het kijken zijn en de textuur triggert de nieuwsgierigheid. De reis dat ik als kunstenaar afleg vind ik spannend en mooi. Als zwarte kunstenaar in de wereld met een brede raciale perceptie, geërfd van twee formele Nederlandse koloniën Suriname en Guyana probeer ik steeds nieuwe grenzen op te zoeken, de historische conventies te verleggen en op te rekken. Dat is in de loop van de afgelopen jaren steeds duidelijker geworden in mijn projecten. Ik hanteer een werkhouding die gelaagd is, met verschillende vormen van experiment, om voor mijn praktijk een geschikte taal te ontwikkelen. Om met ervaringen te communiceren. Om creatief ruimte te creëren binnen de gemeenschap waarin ik leef. Door dit als context voor mijn project te gebruiken ga ik aan de slag.”