Elke maand presenteren we nieuwe kunst in ons café-restaurant. Deze maand tonen we het werk van Jesse Blaauw, een kunstenaar die de relatie tussen materieel en immaterieel leven onderzoekt. Jesse’s serie ‘Sketches From When (.) Started Shifting into Crossing’ is een bijzondere collectie die kwetsbaarheid en vergankelijkheid uitdrukt.

Wie ben jij als kunstenaar?

Als kunstenaar ben ik gefascineerd door de dubbelzinnige relatie tussen materieel en immaterieel leven. Ik ben geïnvesteerd in het begrijpen, onthullen en initiëren van processen van belichaming, om op experimentele wijze de semantiek van denken en voelen te synchroniseren. Fundamenteel in mijn praktijk is de overtuiging dat alles altijd in relatie is en dat wij altijd ook onze omgeving zijn. Door de integratie van somatische compositie in mijn praktijk: inhaleren, uitademen, innemen, excreteren, vouwen en ontvouwen probeer ik de noodzaak van materialiteit, locatie-specifiekheid, en identiteits bevraging in hyper-subjectieve meta-moderne discours te benadrukken.

Waar bestaat jouw werk uit?
Het corpus van mijn werk bestaat uit sculpturen, teksten, interventies en tweedimensionale werken, die allemaal ogenschijnlijk tot hoofdstukken behoren, en voortkomen uit het doorlopen ervan. Mijn praktijk is cyclisch, kritisch, research-based en daarmee vrijwel altijd in filosofisch gedachtegoed verwikkeld. Mijn visuele werk correspondeert met mijn schrijfpraktijk, die bestaat uit obsessieve (zelf + niet-zelf) analyse, die zicht voornamelijk verhoudt tot ethiek en esthetiek.

In de materialisatie van mijn werk prioriteer ik het vervagen van grenzen tussen concept en vorm, tekst en context, wat leidt tot een visuele taal die wordt gekenmerkt door cyclische symboliek, holle vormen, antropomorfe lichamen, verregaande mutualisme en stof-als-vlees. De materialen die ik gebruik zijn altijd vegan en veelal duurzaam. Ik zoek binnen deze materialen de grenzen op wat mij toestaat om mij steeds verder te verdiepen in de grens tussen twee vormen; zij die tussen-in-zijn, de grenzen van twee kanten doorkruisen ofwel ‘crossing’.

Waar gaat het werk wat nu te zien is in het Café van Pakhuis de Zwijger over?
‘Sketches From When (.) Started Shifting into Crossing’ is een collectie beelden, deels ingelijst, deels tegen de muur gelegd, ofwel er langs verbogen; objecten en platte schetsen vindt men geen oordeel maar poging. Ik werk eigenlijk met grote sculpturen en installaties, deze objecten zijn voortgekomen uit momenten waarin ik mij in het tussen-in bevind. Enerzijds is dit mijn enige recente werk wat binnen de context van een café gepresenteerd kan worden en anderzijds denk ik dat juist deze schetsen vaak meer vast weten te houden van hetgeen dat ik probeer te vangen in mijn sculpturale werk; wat meestal ongeveer een kwartaal duurt om te maken. Een glimpse, een kennismaking en ook de grapjes die ik voor mijzelf maak in mijn studio; de thema’s die ik behandel zijn bloedserieus en ik een idealist, begrijp dat helderheid te hoog gegrepen is. Ik probeer kwetsbaar te zijn en zie ook de vergankelijkheid in van hetgeen dat ik laat zien.

Wat is de inspiratie voor jouw werk?
In het selecteren van werk, de curatie en het afmaken van de takjes en draad sculpturen, welke een schets zijn voor ‘I Understand that Paper Does Not Turn Into Wood’ over de tederheid van gespannen structuren, ben ik geïnspireerd door Paul Preciado’s ‘An Appartment on Uranus’ – met de subtitel ‘Chronicles of Crossing’, waar ik de term ‘crossing’ aan ontleen. Ik denk dat Peciado in deze essay collectie met doortastende eerlijkheid inzicht geeft in de symmetrie en co-dependency tussen alle verschillende lagen van onderdrukking, van ons binaire gender systeem tot onze tweedeling van de wereld (o.a. globale noorden en zuiden) waar we doorheen bewegen, waarin wij bestaan en waartegen we ons af kunnen zetten.

Ik zie geen andere weg vanaf hier dan het actief beoefenen van tussen-in-zijn voor verdere emancipatie in een wereld die zegt klaar te zijn voor een post-koloniale orde, het afdoen van de patriarch en de omarming van gender fluiditeit met het aanvinken van ‘anders’ of ‘dat zeg ik liever niet’. Terwijl we naar links kijken, buigt rechts twee keer zo diep. Terwijl we dopjes vast maken aan flesjes, wordt in Palestina een genocide gepleegd die voor veel van ons en voor mij laat zien dat ik helmaal geen dopje, geen flesje en geen dorst heb. Sta hier even stil; dat je geen dorst hebt en dat het hier stil is.

Ik ben evenzeer geïnspireerd door ‘The Carrier Bag Theory Of Fiction’ van Ursula K. Le Guinn, wie ons er aan herinnert dat de manier waarop wij verhalen vertellen over onszelf en onze geschiedenis, gemarginaliseerde identiteiten, culturen en processen ondermijnt en zie daarom hier hoe alles hier een beetje meer assymmetrisch is, vergankelijk en geleefd. Ik denk aan ‘Botulism’ (fles-isme i.p.v. hero-isme); geciteerd in Le Guinn vinden we de propositie van Virginia Woolf – dat de fles de held is, vasthouden is vastgehouden worden in plaats van de krachtige, jagende, snelle, dodende, penetrerende, ejaculerende man (held). De takjes worden een nestje, een netje een mandje in plaats van een speer. De zaadjes worden eieren, de eieren zijn ook pitten. De lijnen worden uiteindes van iets anders, om iets heen, terwijl ze al aan het verdwijnen waren. Zwart op wit, is wit en zwart, is altijd grijs. Een in een lijst is niet beter dan in geen lijst.

 

Bekijk het werk van Jesse Blaauw op diens website en kom gezellig langs in ons restaurant om de kunst te bekijken!