Hoe ga je als journalist om met een crisis waar je zelf middenin zit? In een populistisch politiek klimaat moeten klimaatjournalisten balanceren tussen wetenschap en publieke opinie, tussen distantie en urgentie, en tussen de sombere vooruitzichten van de klimaatcrisis en het dagelijkse werk op de redactie. Waar liggen de grenzen van klimaatjournalistiek, en waar lopen journalisten zelf tegenaan? We vroegen het aan Jaap Tielbeke, redacteur bij de Groene Amsterdammer, auteur van de boeken We waren gewaarschuwd en Een beter milieu begint niet bij jezelf, en co-presentator van het TV-programma Wat houdt ons tegen?
Waar eindigt volgens jou klimaatjournalistiek en begint activisme?
Ik vind activisme allereerst geen vies woord, maar ik zie wel degelijk een onderscheid tussen journalistiek en activisme. Ik denk ook dat je die verschillende rollen nodig hebt. Als journalist informeer ik me breed en praat ik met allerlei mensen. Tegelijk kan ik me goed voorstellen dat Extinction Rebellion blijer wordt van mijn artikelen dan Shell, maar ik ga me niet aansluiten bij een specifieke groepering. Ik wil wel die distantie kunnen houden om ook over die groepering kritisch te schrijven. Je moet wel de openheid blijven houden dat je het moet kunnen benoemen wanneer Extinction Rebellion bijvoorbeeld overtrokken claims de wereld inslingert of kiest voor strategieën waar ik mijn vraagtekens bij heb. Of wanneer Shell ineens wel met een hele goede duurzaamheidsstrategie zou komen. Dus op het moment dat je je echt verbindt aan een groep breng je jezelf in de problemen. Als ik sportjournalist was geweest en me druk had gemaakt om het klimaat, dan had ik me misschien makkelijker tussen die demonstraties gemengd.
Over distantie gesproken: we zitten allemaal midden in de klimaatcrisis. In hoeverre ben je dan in staat om distantie te bewaken tussen jou en de gebeurtenissen die je om je heen ziet gebeuren?
Er is, vind ik, een verschil tussen distantie en neutraliteit. Distantie bedoel ik dan echt tot specifieke belangen groepen, maar niet zozeer tot het onderwerp. Ik hoop het voor mijn lezers duidelijk is dat mij dit aan het hart gaat. Ik word net als vakgenoten regelmatig geïnterviewd door studenten journalistiek en laatst vroeg een student of ik zelf ook geraakt wordt door de klimaatcrisis. “Ja” zei ik, “dit raakt mijzelf: ik kan me ook soms moedeloos voelen en soms juist weer hoopvol”. Volgens die student was ik de eerste die dat zei. Veel journalisten kunnen het blijkbaar goed compartmentaliseren en zien als een baan waarbij je informatie tot je neemt zonder dat ze zich daar emotioneel door laten beïnvloeden. Ik ervaar die emotie juist wel en ik denk dat dat misschien ook positief kan uitpakken voor mijn werk. Ik merk dat ik daardoor ook anders ben gaan schrijven.
Let je daarbij dan ook op het gehalte positiviteit versus negativiteit? Is dat een factor in je keuzes voor een invalshoek?
Ten dele. Ik ben een beetje allergisch voor de journalistiek die geforceerd naar lichtpuntjes op zoek gaat om mensen maar een beetje een goed gevoel te geven. Daar blijf ik liever van weg. Mijn stukken zou je denk ik eerder als alarmerend kunnen lezen en dat is ook gestaafd door de gesprekken die ik heb gevoerd en door wat ik hierover heb gelezen. Maar ik vind het altijd wel de uitdaging: hoe breng je dat over? Want ik denk dat dat nog steeds heel veel mensen wel erkennen dat het een probleem is, maar het echt invoelbaar maken van de omvang en de ernst van deze ontwrichting zijn een uitdaging. Dat het gaat om een systeem dat meer dan 10.000 jaar relatief stabiel is gebleven: een periode waarin de gehele menselijke beschaving tot bloei heeft kunnen komen. En dat we daarvan tijdens ons leven afscheid van nemen. En dat dat heel opeens zo is. Dat is ook best moeilijk te bevatten dus ik denk er natuurlijk over na: hoe presenteer ik dat aan de lezer? Tegelijkertijd wil ik ook niet vervallen in een soort tunnelvisie. Soms is het ook namelijk goed om een stapje terug te doen en wel de trends in het oog te houden die wel de goede kant op gaan. Daar ben ik me ook heel bewust van. Maar die twee dingen zijn soms best wel moeilijk te rijmen.
Wat zouden in brede zin de rol en verantwoordelijkheid van de media moeten zijn in het rapporteren over de klimaatcrisis?
Ik vind het moeilijk om te zeggen. Ik snap heel goed dat een krant als het Algemeen Dagblad niet alleen maar grote systeemanalyses geeft. Je moet het natuurlijk ook op je doelgroep toespitsen. Elk medium heeft een eigen manier en een eigen rol. Kijk, je wil ook oog hebben voor de hoopvolle trends. Alleen je moet ook oppassen dat je niet op een andere manier in een soort false balance belandt waarbij het publiek uiteindelijk denkt: sommige dingen gaan slecht, maar andere dingen gaan goed. Want door de bank genomen is er wel degelijk alle reden tot alarmerende berichtgeving. Dat verhaal moet je wel durven vertellen. En je moet dat dus ook het gewicht durven geven wat het in mijn ogen heeft. Dat is volgens mij de journalistieke uitdaging.
Als we ook het maatschappelijk debat erbij betrekken en de rol van de media daarin meenemen: vind je dat het genoeg over het klimaat gaat?
Dat is een beetje dubbel, want enerzijds denk ik dat er wel een soort verschuiving is gekomen naar hoe klimaat en de energietransitie niet meer een soort rubriek is op de wetenschapspagina, maar overal is terug te vinden. Dat is absoluut een goede trend. Het gaat bovendien ook veel meer over de beleidsagenda die daaraan gekoppeld is. Dus ik denk dat dat wel echt steviger verankerd is.
Maar ik denk dat er vooral ook nog wel echt een wereld te winnen valt in tv-journalistiek. Daar is volgens mij toch nog steeds een beetje de houding dat kijkers wegzappen wanneer een spreker nog eens even gaat vertellen hoe erg het wel niet is met het klimaat. En die houding is volgens mij nog altijd wel een valkuil.
Ik heb een keer een onderzoek gedaan samen met Coen van de Ven over klimaatberichtgeving in kranten en dan zie je dat het heel erg in golven gaat. Dus rondom sommige momenten zie je dat het onderwerp ineens weer bovenaan de agenda staat en dat er heel veel over bericht wordt, maar dat het ook op een gegeven moment weer wegebt. En het goede nieuws is dat die golven wel steeds hoger worden. Maar wat ik wel merk, is dat er de laatste anderhalf, twee jaar al zoveel ellende hebben, met de opkomst van radicaal rechts, de oorlog in Gaza, de oorlog in Oekraïne, dat de houding met het klimaat is: ja, nu even niet. Het is mijn gevoel dat het wat minder top of mind is. En dan is het in mijn ogen wel de rol van de media om dat top of mind te houden.
Benieuwd hoe andere Nederlandse klimaatjournalisten tegenover deze uitdadingen staan? Maandag 11 november organiseert de redactie van VPRO’s Frontlinie samen met Pakhuis de Zwijger een avond over de grenzen van klimaatjournalistiek. Met Emil van Oers (NOS), Wendelmoet Boersema (Trouw), Maarten Keulemans (Volkskrant), Bart Verheggen (KNMI, ex RTL-nieuws), Jill Peeters (DPG Media) en Bram Vermeulen (VPRO). Meld je hier gratis aan!