Kunnen we door middel van buurtparticipatie samen Mokum maken? Of betekent buurtparticipatie vooral eindeloos geeltjes plakken, bijeenkomsten met slechte koffie en een ongelijke strijd tegen het ambtelijk apparaat? Zowel buurtactivisten als gemeentemedewerkers lijken te verlangen naar een proces waarbij sociale structuren in de wijk worden herkend, identiteit van de wijk centraal staat en bewoners inspraak hebben op de besluitvorming. Maar hoe ziet zo’n beleid eruit? Tijdens deze avond kwam, op een soms pijnlijke manier, bloot te liggen wat er misgaat in het participatiebeleid van Gemeente Amsterdam, maar vooral ook wat er beter kan.

Na lange tijd was het mogelijk om op deze avond fysiek bij elkaar te komen. Dat leidde tot bevlogen gesprekken tussen de sprekers en de zaal. De bijeenkomst was soms onwennig. Hoe werkt een hybride gesprek precies, met kijkers thuis en aanwezigen in de zaal? Hoe reageer je op elkaar? Hoe kan conflict worden omgezet naar zinvolle inzichten? Hoewel er ook kritiek werd geuit vanuit de sprekers en de zaal, vond bovenal een waardevol dialoog plaats zoals die alleen fysiek kan ontstaan.

Eva Bolle, Mike Brantjes en Sjoukje Altema zitten aan de gesprekstafel. In het publiek staat een vrouw op.

Wat gaat er mis in het huidige beleid rondom participatie? Mike Brantjes geeft allereerst aan dat er op een inspraakavond van de gemeente vaak een publiek verschijnt dat niet representatief is voor de buurtgemeenschap. Laaggeletterden bereik je bijvoorbeeld niet door een schriftelijke uitnodiging op de deurmat. Daarnaast werd de scheve machtsverhouding aangekaart tussen de buurtbewoners en de gemeentelijke medewerkers, door Michiel Stapper aangeduid als ‘de Tijdadel’. Een concreet voorstel om dit verschil te minimaliseren, is door een vergoeding tegenover het werk en de inzet van de buurtbewoners te zetten. Eva Bollen stelt daarnaast dat bewoners in de basis eerlijk geïnformeerd moeten worden. Wees vanaf het begin open over grotere belangen in de wijk en organiseer geen bijeenkomsten om draagvlak voor een vaststaand plan te creëren, dat leidt tot zogenaamde schijnparticipatie.

‘Zie participatie niet als een eenmalige ophaalsessie, maar als een continuüm om samen de wijk te bouwen’, zegt Mike Brantjes. Maar om zo’n proces te realiseren, moet het bestuurlijke systeem veranderen. De ombudsman stelt dat de menselijke maat belangrijker moet zijn dan het systeemdenken. ‘Heb oog voor elkaar en voor de mens.’ Menno van der Veen, onderzoeker omgevingsparticipatie, wijst op het afstemmingsprobleem tussen overheden en andere gezaghebbende partijen. Het resultaat is een bestuurlijke spaghetti waarbij buurtbewoners van het kastje naar de muur worden gestuurd. Die complexiteit wordt beaamd door Sjoukje Alta, stedelijk directeur gebiedsgericht werken. Wel geeft zij aan dat de gemeente grote stappen zet rondom participatieprocessen en open staat om hier meer in te ontwikkelen.

Publiek in de zaal. Rechts staat een man die het woord neemt.

Hoe maken we samen Mokum? Buurtparticipatie zou een eerlijk, transparant en constructief proces moeten zijn, zoals het participatieprotocol luidt dat door o.a. Eva Bollen is opgesteld. Om dit te bereiken, moet structureel naar de kracht van de wijk worden gekeken, met aandacht voor de bestaande sociale structuren en organisaties. Een proces waarbij wordt ingespeeld op de identiteit van de wijk, collectivisering van de buurt wordt gestimuleerd en respectvol met de tijd en inzet van de bewoners wordt omgegaan. En dat gesprek houdt niet op waar deze avond is geëindigd.

Kijk de hele livecast hier terug!