In de aankomende editie van What’s Up? presenteert het mode ontwerp-duo La Fam nieuw werk en vertellen ze over het belang van hun fuck ups. Anna en Renze van Jaarsveld, samen La Fam, vertellen hoe zij als begin-twintigers hun unisex streetwear merk op de kaart zetten. Ze leren door trial and error. Als jonge creatievelingen moet je elkaar helpen, vinden ze. Ik praat met dit bijzondere tweetal over streetwear voor zowel mannen als vrouwen, over Amsterdam-West en hoe het is om broer en zus te zijn.

Wie zijn jullie en wat doen jullie?

R: “We zijn broer en zus en samen zijn we het streetwear ontwerp-duo La Fam.”

A: “We begonnen La Fam met één pak en twee shirts. Nadat steeds meer mensen ons benaderden met positieve reacties zijn we sinds anderhalf jaar serieuzer gaan werken. Samen met Based Universe hebben we een winkel op Amsterdam CS in de Amstelpassage. La Fam is unisex streetwear. Onze kleding is niet vrouwelijk, maar wel voor mannen én vrouwen. Omdat het zowel bij mannen als vrouwen goed moet vallen, zorgen we dat onze pakken comfortabel zitten, dat het chille stof is en dat de band rond je body goed valt.”

Jullie ontwerpen o.a. felgekleurde pakken met opvallend geblokte patronen, waar komt dit idee vandaan?

R: “Ik probeer iets te ontwerpen wat ik zelf zou willen dragen. Iets waarvan ik denk ‘als ik dit nu in de winkel zie dan koop ik het’. Uiteindelijk heeft kleding iets wat jou aantrekt. Het is moeilijk te beschrijven. Het hoeft niet per se de kwaliteit of de stof te zijn. Het kan net het kleurtje zijn of de combinatie met de fit waardoor je bedenkt ‘dit moet ik in mijn kast hebben’. Omdat we het houden op wat wij zelf mooi vinden, blijft de kleding bij onze stijl.”

Wat onderscheidt jullie?

A: “Onze pieces zijn uniek en dat is iets wat ik andere jonge merken aanraad: maak iets wat er nog niet is. Mensen vinden dat tof om te dragen.”

R: “Als mensen La Fam kiezen kiezen, kiezen ze voor producten die gemaakt zijn onder goede condities. Onze pieces worden hier in Amsterdam geproduceerd, net als onze stoffen. Dat is heel belangrijk en één van de dingen die weinig merken tegenwoordig nog doen. Als je ons koopt, koop je een bepaalde cultuur; de jongerencultuur waar wij voor staan.”

Jongerencultuur?

R: “We zijn anderhalf jaar geleden, net na de middelbare school, begonnen met dit merk. Tijdens school werden we geïnspireerd door merken zoals Patta, Ben-G en Acht. We kregen mee hoe Daily Paper door de jaren heen groeide. Dat is uniek aan Amsterdam. Je voelt je betrokken bij het hele gebeuren. Ik hoorde bijvoorbeeld dat mensen bij de eerste Filling Pieces drop, van de eigenaar zelf hadden gekocht. Dat is te gek. Op een andere plek in Nederland krijg je dat soort dingen alleen mee via social media.”

Wat inspireert jullie nog meer?

A: “Als ik iemand in onze kleding zie. Dat is echt geweldig.”

R: “Ik word super hyped als ik iemand in een La Fam zie. Dan wil ik meteen met die persoon babbelen.”

A: “En het feit dat er geen ander streetwear merk door een vrouw is opgericht, in Nederland, de US, Frankrijk of anywhere, inspireert me om hiermee door te gaan.”

R: “Ontwerpen is voor ons gewoon iets leuks doen. Op onze middelbare school, een kakschool in Amsterdam-West, waren alpha en beta vakken de norm en werd er weinig aandacht besteed aan creativiteit behalve het vak tekenen – en dat koos niemand. Het begon dus als een playground, we wilden onze creativiteit uiten en iets leuks doen. Dat is het eigenlijk nog steeds. Ontwerpen is voor ons vergelijkbaar met vrije tijd: je klapt je schrift open en gaat lekker ontwerpen. Op een gegeven moment kom je op een goed idee dat je gaat perfectioneren en uiteindelijk produceren.”

Voor wat voor uitdagingen staan jullie?

A: “We hebben ontwerpen niet ergens geleerd: we hebben het onszelf geleerd. Het is daarom een proces en we maken veel fouten. Als er iets mis gaat bijvoorbeeld met de productie kan dat frustrerend zijn, maar juist dan gaan we door. Dat maakt ons sterk.”

R: “We denken oplossend. Wanneer we tegen een probleem aanlopen en het gaat helemaal fout focussen we direct op: ‘wat moet er nu gebeuren om dit zo snel mogelijk op te lossen?’ Door trial and error hebben we onszelf veel geleerd.”

A: “We hebben veel creatievelingen om ons heen. We werken dus samen en helpen elkaar ook.”

R: “Het geld kan wel een uitdaging zijn. Het is niet dat ik naar mijn bankrekening kijk en denk: daar kan ik een Gucci tas van kopen (niet dat ik dat zou willen). Zodra er geld binnenkomt denk ik ‘dat kan ik weer investeren’. Het is bloed, zweet en tranen, maar we zijn onafhankelijk en bouwen het langzaam op, dat voelt goed.”

Anna: “We bluffen en nemen veel risico. Dat is spannend. In de volgende collectie komen we naast shirtjes met polo’s en body warmers. Daar gaat geld in zitten. We hebben geen financiële ondersteuning dus investeren zelf. Al ons geld gaat naar La Fam. Dat betekent dat we soms een maand met weinig geld leven. Jammer, maar het is het waard. ”

La Fam staat voor familie, wat betekent dat voor jullie?

R: “We zijn een wat ‘closere’ broer en zus dan gemiddeld. Al heel ons leven chillen we samen en vroeger deden we alles samen. Als ik een broer en zus hoor die voor het eerst samen uitgaan, op hun 22e, kan ik me dat niet voorstellen. Terwijl zij zich niet kunnen voorstellen om vaker met hun familie te feesten.”

A: “Ik ken veel broers en zussen die helemaal geen band hebben. Bij ons is het tegenovergestelde waar. Natuurlijk zit er af en toe een ruzie bij, maar we zijn altijd goede vrienden.

Wie doet wat?

A: “De samenwerking gaat natuurlijk. Ieder verzint ideeën en dat werken we samen uit. Als ik bijvoorbeeld en idee heb, vult Renze het aan met iets dat er nice bij is. Wanneer we een definitieve keuze maken, moeten we het er allebei mee eens zijn. Ook al duurt het langer omdat er discussies ontstaan, uiteindelijk pakt het, het best uit als we er alle twee achter staan.”

R: “We zijn wel impulsief.”

A: “We kunnen elkaar enorm ophypen, zo van: ‘Deze stof moeten we echt hebben’. En dan kopen we het binnen één seconde.”

Wat staat jullie te wachten?

A: “We gaan in mei naar een andere unit verhuizen en over drie weken komt een merk uit Frankrijk bij ons in de winkel te liggen. Die zijn groot; vergelijkbaar met Patta, maar dan de Franse versie. We willen meer samenwerken met internationale merken. Er is nu te weinig verbinding. De Amsterdamse merken zijn er wel, maar we vinden het juist leuk als mensen ook Franse merken kunnen passen of een Duits merk. Zo gaan we het opbouwen.”

Een tipje van de sluier: wat kunnen we verwachten tijdens de 110e What’s Up? editie ‘Indie Mokum’?

A: “Bij What’s Up? laten we zien waar we nu mee bezig zijn. Dat doen we doormiddel van beeld omdat we daar sterk in zijn. We laten andere jonge ondernemers kennis maken met wat wij doen, waar we mee bezig zijn en hoe we hen daarin kunnen helpen. In het begin moet je elkaar helpen. Iedereen met wie we samenwerken is jong. In de eerste vijf jaar verdient niemand eraan. Je bent aan het groeien en moet laten zien wat je kunt. We willen eerst beter worden en het beste van onszelf maken, daar gaat het nu om.”

Samengesteld door
Arwen van Stigt
Stagiair programmamaker New Democracy, Economie & Educatie