Als de oorlog tegen Isis in Irak bijna voorbij is, willen de gevluchte inwoners van Mosul terugkeren naar hun oude huizen en levens. De Nederlandse filmmakers Frederick Mansell en Laurens Samsom reizen naar het Iraakse Mosul en volgen het elfjarige meisje Ala’. Zij droomt van een tuintje bij haar familiehuis, al ligt de stad in puin. ‘Stad van twee lentes’ is een film over menselijke veerkracht na een verwoestende oorlog.

Ha Frederick, wie ben je en wat doe je?
Ik ben geboren in Santa Monica en opgegroeid in Den Haag. Vervolgens ben ik in Amsterdam gaan studeren en heb ik de master journalistiek gedaan aan de UvA. Tijdens deze master ontmoette ik mijn compagnon Laurens Samsom. We hadden veel raakvlakken en dezelfde interesses, waaronder het Midden-Oosten, maar daarnaast werden we ook snel goede vrienden. We besloten samen films te gaan maken waarvan wij vinden dat ze gemaakt moeten worden. Laurens is Midden-Oosten correspondent geweest, en ik kwam in die contreien omdat ik daar familie heb wonen. Op een gegeven moment kregen Laurens en ik het idee om een voetbalteam te gaan volgen in de Gazastrook, 2015-2016. De BNN/VARA was de eerste die het vertrouwen in ons had als filmmakers en zij gaven ons de kans om onze eerste documentaire te maken.

Hoe is de ‘Stad van twee lentes’ tot stand gekomen?
Elke film begint vanuit nieuwsgierigheid. Volgens mij is het een hele goede basis om vanuit je eigen nieuwsgierigheid op ontdekkingstocht te gaan. Het begon eigenlijk allemaal met een gesprek dat we hadden naar aanleiding van het zien van beelden van Aleppo. Er waren drone shots op het nieuws van Aleppo. We raakten in gesprek over waarom mensen in godsnaam terug zouden willen keren naar een stad die zo verwoest is, waar niks meer is en waar slechte herinneringen liggen door de oorlog. Op het moment dat we het daar over hadden stond Mosul nog behoorlijk overeind. Dat was nog Isis gebied, maar iedereen wist dat Mosul de eerstvolgende grote stad zou zijn die veroverd zou gaan worden door de coalitietroepen en het leger. Vanuit onze eigen nieuwsgierigheid leek Mosul de beste stad om het verhaal te gaan vertellen aangezien daar nog alles stond te gebeuren; de oorlog in de stad, de bevrijding en het terugkeren van de mensen. Deze hele lijn konden we vinden in Mosul. Wat wij de kijker vooral willen meegeven is dat de oorlog niet eindigt als de stad bevrijd is, want dan begint voor de inwoners het leven pas weer. Er is veel menselijke veerkracht nodig voor het herstarten van je leven na een allesverwoestende oorlog. In het 11-jarige meisje zie je echt de kracht van de menselijke wederopstanding.

Wat is de grootste uitdaging die je hebt in je werk?
Als het gaat om de film die we hebben gemaakt was de grootste uitdaging om de werkelijkheid van ons als filmmakers te vertalen naar de realiteit in Mosul. Wanneer je een film maakt wil je aan het begin van de film iets beloven, wat je aan het eind waar kunt maken. Wij West-Europeanen kunnen redelijk antwoord geven op de vraag wat zij binnen twee jaar zouden willen bereiken, dat zijn vaak grote dromen. Als je dat vraagt aan iemand in een oorlogsgebied, kijken ze je een beetje vreemd aan. Dan zeggen ze: “Ik wil morgen graag weer genoeg geld hebben om mijn familie te voeden.” Het was erg lastig om met mijn westerse filmperspectief een langer verhaal te maken over grote dromen. We kwamen eigenlijk al heel snel uit bij kleine dromen. We hebben ons hoofdpersonage Ala’, een meisje van 11 jaar oud, een soortgelijke vraag gesteld: ‘Hoe ziet jouw stad eruit als je alles mag kiezen wat er in de wereld is?’ Toen zei ze: “Ik wil heel graag dat mijn huis nog overeind staat en ik wil een tuintje, waar ik groente kan verbouwen en waar ik planten kan planten”. En ze wilde een plank in haar kamer waar ze haar eigen spullen op kon zetten. Dat is de horizon van haar droom. Voor ons is het schitterend om te horen omdat dat de tevredenheid al tot daar rijkt. Het confronteert jou met je verwende gedrag. Wat gek is, is dat als je terug komt uit zo’n gebied je klagende mensen uit Nederland heel vervelend gaat vinden. En dat zorgt wel voor spanningen. Maar je mag mensen in Nederland natuurlijk niet het recht ontnemen om te klagen als het regent, want het is natuurlijk kut als je een nat pakje krijgt als je naar je werk moet. Maar voor mij was het bij terugkomst lastig om daar een balans in te vinden.

Op wat voor manier verander jij de wereld?
Als je daar bent dan wil je heel graag dat meisje helpen. Je raakt zó betrokken met haar en je wil haar het liefst al je geld geven, maar daar help je dat meisje niet mee. Ik denk dat wij de wereld een klein beetje helpen, als je het zo groots mag zeggen, door het verhaal te vertellen en het begrip te kweken wat een oorlog doet met mensen. Je kan ervoor kiezen om een individu daar geld te geven maar volgens mij help je de gemeenschap veel meer door het grotere verhaal te vertellen dan door individuele mensen te helpen. Door het verhaal te vertellen en door te zorgen dat de mensen gehoord worden, denk ik dat wij een beetje bijdragen aan een betere wereld.

 

Samengesteld door
Jikke Lesterhuis
Stagiair WeMakeThe.City